6.4 Past simple

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k, g
• Leerjaar 2

Past Simple

What did we learn last time?

5 minutes

GELEERD?

• Wat betekent was/were
• Wanneer gebruik je 'was' en wanneer 'were'
• Je kunt vragen maken met was/were
• Je kunt ontkenningen maken met was/were

We .... at school yesterday

1. was
2. wasn't
3. were
4. weren't

I was home late, so my parents ..... very angry with me.

1. was
2. wasn't
3. were
4. weren't

I .... very hungry when I came home. Luckily there was pizza!

1. was
2. were
3. wasn't
4. weren't

Learning Goal

• I can explain what I  did in the past  in English.
  

Ik kan in het Engels uitleggen wat ik gedaan heb in het verleden .

• I will follow an instruction and work on the workbook assignments (by myself).
  

Ik ga een instructie volgen en dan aan de slag met de werkboek opdrachten (zelfstandig).

Past Simple = Verleden tijd

You use the past simple when something happened in the past and is finished.

The past simple is what in Dutch is called the verleden tijd.

PAST SIMPLE

Je gebruikt de Past Simple in 3 soorten zinnen:

1. bevestigende zinnen

2. vragende zinnen

3. ontkennende zinnen

Regelmatige werkwoorden

Regelmatige werkwoorden:  -ed achter het ww

walk -> walked

talk  ->  walked

arrive -> arrived

LET OP: het werkwoord 'to be' is dus anders. Dat wordt  WAS of WERE 

 Spelling

Als een werkwoord eindigt op een medeklinker + -y, dan verandert de -y in -ie: I carry - I carried

Wie kan er nog een voorbeeld bedenken????

Let op, er verandert niets als het werkwoord eindigt op klinker + -y:

I play - I played

 Regular Verbs Spelling

Als een werkwoord eindigt op -e, dan komt er in de past simple alleen een -d achter: I live - I lived

In de past simple wordt de laatste medeklinker verdubbeld als er één klinker voor staat: I drop - I dropped

Meer voorbeelden?