examentraining 8 - erfelijkheid E3 ^0 F1 - PLS1337

DNA en genen
DNA
- De belangrijkste drager van erfelijke informatie

Chromosomen
- Bestaan uit lange strengen DNA
- Komen in paren voor (1 van vader, 1 van moeder)

Gen
- Stukje chromosoom dat informatie voor een erfelijke eigenschap bevat (bijvoorbeeld haarkleur)

Mutatie
- Verandering in erfelijk materiaal
- Goed, slecht of geen resultaat




1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

DNA en genen
DNA
- De belangrijkste drager van erfelijke informatie

Chromosomen
- Bestaan uit lange strengen DNA
- Komen in paren voor (1 van vader, 1 van moeder)

Gen
- Stukje chromosoom dat informatie voor een erfelijke eigenschap bevat (bijvoorbeeld haarkleur)

Mutatie
- Verandering in erfelijk materiaal
- Goed, slecht of geen resultaat




Slide 1 - Tekstslide

Technieken
De mens kan ingrijpen in de erfelijke informatie door gebruik te maken van:
verdelen
Mutatie
Genetische modificatie
Doel: de gewenste eigenschappen te verkrijgen





Slide 2 - Tekstslide

Chromosomen
Lichaamscellen: paren chromosomen (46 chromosomen)
22 paren chromosomen
1 paar geslachtschromosomen
Vrouw: XX en man XY


Geslachtscellen: enkelvoudige chromosomen (23 chromosomen
Zaadcellen van man, eicellen bij de vrouw





Slide 3 - Tekstslide

Karyogram
Afbeelding van chromosomen tijdens celdeling

Wordt gebruikt voor:
Onderzoek naar chromosoomafwijkingen bij prenataal onderzoek:
Vlokkentest
Vruchtwaterpunctie

Eventuele afwijking
Afwijkend aantal chromosomen
Chromosomen met een afwijkende vorm




Slide 4 - Tekstslide

Kruisingen
Kruising: versmelting van twee geslachtscellen (bevruchting)


Belangrijke termen
- Genotype (erfelijke eigenschappen), fenotype (uiterlijke kenmerken)
- Allel: een variant van een gen
- Homozygoot (AA/aa), heterozygoot (Aa)
- Dominant Allel (A), recessief gen (a)
- Intermediair: bij heterozygoot komen beide allelen tot uiting
- Gekoppelde genen (GL, Gl; allelen blijven bij elkaar)




Slide 5 - Tekstslide

Welke is dit?

Slide 6 - Tekstslide

(Even tussendoor) Celdeling
Moedercel: de cel die gaat delen (altijd 46 chromosomen)
Dochtercel: de cellen die uit de moedercel ontstaan

Mitose
Vormen de nieuwe lichaamscellen
Belangrijk bij groei en herstel
Dochtercel hetzelfde als moedercel (46 chromosoomparen)

Meiose / reductiedeling
Vormen van nieuwe geslachtscellen
Het aantal chromosomen is gehalveerd, belangrijk bij voortplanting
De dochtercellen zijn verschillend van moedercel



Slide 7 - Tekstslide

Overzicht

Slide 8 - Tekstslide

Monohybride Kruisingsschema

Slide 9 - Tekstslide

Dihybride kruising (ongekoppeld)

Slide 10 - Tekstslide

Dihybride kruising gekoppeld

Slide 11 - Tekstslide

X-chromosomale kruising

Slide 12 - Tekstslide

Co dominantie

Slide 13 - Tekstslide

Stamboom

Slide 14 - Tekstslide

Stamboom

Slide 15 - Tekstslide

Om te onthouden
Bedenk altijd eerst met wat voor type overerving je te maken hebt (hoeveel allelen? X-chromosomaal of autosomaal?)

Maak een kruisingsdiagram en zorg voor de juiste notatie (X-chromosomaal: XA, autosomaal A, Co dominant IA etc.)
Check goed wat wordt gevraagd: Kans op aantal? Bijvoorbeeld kinderen die zoon zijn
Tel de verschillende fenotypen die voorkomen en bereken de percentages.



Slide 16 - Tekstslide