9.3 Cosinusregel

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Planning van de les
  • Terugblik naar de leerdoelen van de vorige les
  • Uitleg leerdoelen deze les
  • Werken aan je huiswerk en eventuele vragen stellen

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen van de vorige les
Paragraaf 2 Sinusregel
  • Je kunt herkennen wanneer je de sinusregel kan toepassen.
  • Je kunt de sinusregel gebruiken om zijdes en hoeken uit te rekenen.



Slide 3 - Tekstslide

Herleid
2335

Slide 4 - Open vraag

Herleid
421

Slide 5 - Open vraag

Herleid
214

Slide 6 - Open vraag

Los exact op:
5x+2=10

Slide 7 - Open vraag

Los exact op:
x5+2=10

Slide 8 - Open vraag

Los exact op:
4x2x3=6

Slide 9 - Open vraag

Bereken de lengte van de onbekende zijden en de grootte van de onbekende hoeken van ΔABC. Maak zo nodig eerst een schets.

Slide 10 - Open vraag

Bereken de lengte van de onbekende zijden en de grootte van de onbekende hoeken van ΔABC. Maak zo nodig eerst een schets.

Slide 11 - Open vraag

Leerdoelen van deze les
Paragraaf 3 Cosinusregel
  • Je kunt herkennen wanneer je de cosinusregel kan toepassen.
  • Je kunt de cosinusregel gebruiken om zijdes en hoeken uit te rekenen.




Slide 12 - Tekstslide

Bewijs hiervoor is opg 15

Slide 13 - Tekstslide



Eigenlijk staat hier dus 3x dezelfde formule:
Er is 1 hoek waarmee je rekent en de zijde daartegenover moet links van de =, 
de andere 2 zijden rechts. 
Het maakt niet uit welke je als eerste zet. (b²+c²=c²+b² en 2bc=2cb)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide


Slide 16 - Open vraag


Slide 17 - Open vraag

Van ΔABC is gegeven: AB=10, AC=12 en ∠B=65°.
Bereken BC.

Slide 18 - Open vraag

Van ΔABC is gegeven: a=33, b=56 en c=65.
Bereken γ.

Slide 19 - Open vraag

Van ΔABC is gegeven: a=33, b=56 en c=65.
Wat voor bijzondere driehoek is ΔABC dus?

Slide 20 - Open vraag

De stelling van Pythagoras is dus eigenlijk een bijzonder geval van de cosinusregel.
Leg uit waarom dat zo is.

Slide 21 - Open vraag

Wanneer gebruik je nu wat?
Je rekent steeds met 4 zijden/hoeken waarvan er 3 bekend zijn en je er 1 moet berekenen:
  • 3 zijden en 1 hoek                                                --> Cosinusregel
  • 3 zijden en een rechte hoek                           --> Pythagoras

  • 2 zijden en 2 hoeken                                          --> Sinusregel
  • 2 zijden en 2 hoeken waarvan een recht  --> Sol-Cal-Toa

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

huiswerk voor de volgende les:
Zorg dat je de volgende leerdoelen beheerst:
Paragraaf 3 Cosinusregel
  • Je kunt herkennen wanneer je de cosinusregel kan toepassen.
  • Je kunt de cosinusregel gebruiken om zijdes en hoeken uit te rekenen.

Maak hiervoor wat je nog niet beheerst van de voorkennis en de opgaven 20, 21 en 22 van paragraaf 9.3





Slide 24 - Tekstslide