Tiere + Voltooid Deelwoord

Kapitel 8, Das beste Pferd im Stall
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Kapitel 8, Das beste Pferd im Stall

Slide 1 - Tekstslide

Bekijk Wörterliste A+B
kleur 
alle der-woorden blauw
alle die-woorden rood
alle das- woorden groen

Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn dieren en wat zijn lichaamsdelen?
das sind Tiere
das sind Körperteile
Kuh
Vogel
Katze
Hund
Fisch
Pferd
Kaninchen
Maul
Pfote
Maus
Ohr
Kopf
Federn
Schwanz
Nase

Slide 3 - Sleepvraag

mannelijk - der
vrouwelijk - die
onzijdig - das
meervoud - die
Kuh
Vogel
Katze
Hund
Fisch
Pferd
Kaninchen
Tier
Maul
Pfote
Maus
Ohr
Zoo
Kopf
Federn
Tierarzt
Schwanz
Nase

Slide 4 - Sleepvraag

mijn
zijn
haar
onze
jouw
Uw
mein
meine
dein
deine
sein
seine
ihr
ihre
unser
unsere
Ihr
Ihre

Slide 5 - Sleepvraag


der en das - woorden krijgen GEEN "e"
(dus mannelijk en onzijdig)

mein Bruder, mein Kaninchen, dein Mann, ...

die en die - woorden krijgen een "e"
(dus vrouwelijk en meervoud)

meine Schwester, seine Mutter, ihre Kinder,...

Slide 6 - Tekstslide

M
V
onzijdig
het
MV
mein
meine
dein
deine
sein
seine
ihr
ihre
unser
unsere

Slide 7 - Sleepvraag

Peter ist...
A
mein Bruder
B
meine Bruder

Slide 8 - Quizvraag

... ist gestorben.
A
Unser Onkel
B
Unsere Onkel

Slide 9 - Quizvraag

Herr Müller, ist das ...
A
Ihr Haus
B
Ihre Haus

Slide 10 - Quizvraag

Liebe Kinder, das ist ....
A
euer Problem
B
euere Problem

Slide 11 - Quizvraag

Anna hat ... verloren.
A
ihr Ohrringe
B
ihre Ohrringe

Slide 12 - Quizvraag

Ist Saskia ...
A
dein Tante
B
deine Tante

Slide 13 - Quizvraag

Voltooide Tegenwoordige Tijd
Ik heb Duits geleerd.

Om een voltooide tijd te maken heb je dus een vorm van hebben en zijn nodig plus een voltooid deelwoord.

Das is in het Duits precies zo.



Slide 14 - Tekstslide

Hoe maak je een voltooid deelwoord in het Duits?
Ik heb Duits geleerd.                                Ik heb => Ich habe

leren = lernen
je haalt -en eraf (stam)                            lernen 
je zet ge- ervoor                                         ge lern
en een -t erachter                                      ge lern t

Slide 15 - Tekstslide

maak het voltooid deelwoord van
bellen

Slide 16 - Open vraag

maak het voltooid deelwoord van wohnen

Slide 17 - Open vraag

maak het voltooid deelwoord van
leben

Slide 18 - Open vraag

maak het voltooid deelwoord van
machen

Slide 19 - Open vraag

Mache Aufgabe 15 auf Seite 53
sagen
packen
fegen
kehren
kaufen
wandern
füttern
bellen

Slide 20 - Tekstslide

Hausaufgaben

Slide 21 - Tekstslide