Herhaling Unité 3

Herhaling Unité 3
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Herhaling Unité 3

Slide 1 - Tekstslide

Wat is géén vrijwilligerswerk?
A
distribuer la soupe à des sans-abris
B
s'occuper des animaux dans un chénil
C
ranger des livres dans une bibliotèque
D
faire ses devoirs

Slide 2 - Quizvraag

participer à =
A
verdelen
B
deelnemen aan
C
verkrijgen
D
vullen

Slide 3 - Quizvraag

des besoins =
A
vrijwilligers
B
betrokkenheid
C
behoeften
D
bijles

Slide 4 - Quizvraag

Cette tour est … que la Tour Montparnasse. (hoger)
A
plus haut
B
plus haute
C
le plus haut
D
la plus haute

Slide 5 - Quizvraag

Ces pommes sont … ! (de beste)
A
les plus biens
B
les plus bons
C
les mieux
D
les meilleures

Slide 6 - Quizvraag

Tes frères sont … que les garçons dans ma classe. (minder aardig)
A
moins gentils
B
moins gentiment
C
moins gentil
D
le moins gentil

Slide 7 - Quizvraag

Henri n’est pas … que sa soeur. (even beleefd) = poli

Slide 8 - Open vraag

Il est … de m’aider que de regarder la télé ! (nuttiger) = utile

Slide 9 - Open vraag

Jeanine est ........ fille de sa classe. (het kleinste)

Slide 10 - Open vraag

Il est........ en maths que son frère. (beter)

Slide 11 - Open vraag

Elle chante .......que sa copine.
(beter)

Slide 12 - Open vraag

Elle chante......... (het best)

Slide 13 - Open vraag

Maak een vergelijking met "moins"

Slide 14 - Open vraag

vertaal: hoe =
A
comme
B
pourquoi
C
comment
D
parce que

Slide 15 - Quizvraag

vertaal: wat is je naam?
A
Qu'est-ce que ton nom?
B
Quel est ton nom?
C
où est ton nom?
D
Comment est ton nom?

Slide 16 - Quizvraag

Vul het vragend voornaamwoord in
… veut participer au projet ? (wie)

Slide 17 - Open vraag

Le film dure … de temps ? (hoeveel)

Slide 18 - Open vraag

… faut-il épeler ton nom ? (hoe)

Slide 19 - Open vraag

… tu fais ce week-end ? (wat)

Slide 20 - Open vraag

… est-ce que tu as reçu mon texto ? (wanneer)

Slide 21 - Open vraag

… pièce est la plus grande ? (welk)

Slide 22 - Open vraag

....... sont les garçons les plus sympas?
(Welke)

Slide 23 - Open vraag

Maak de volgende zinnen vragend op twee manieren, indien mogelijk.

Slide 24 - Tekstslide

Tes copains ont habité à Madrid ?

Slide 25 - Open vraag

Ils sont allés en Allemagne ?

Slide 26 - Open vraag

Il va rentrer à la maison ?

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide