past simple versus past continuous

Hoe herken je de verleden tijd?
A
aan alle werkwoorden
B
aan de onregelmatige werkwoorden
C
aan de regelmatige werkwoorden
D
weet ik niet
1 / 11
volgende
Slide 1: Quizvraag
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Hoe herken je de verleden tijd?
A
aan alle werkwoorden
B
aan de onregelmatige werkwoorden
C
aan de regelmatige werkwoorden
D
weet ik niet

Slide 1 - Quizvraag

Hoe vorm je de past continuous?
A
have/has+ww+ing
B
am/are/is+ww+ing
C
be+ww+ing
D
was/were+ww+ing

Slide 2 - Quizvraag

Is deze zin grammaticaal correct?
"She didn't caught the murderer."
A
ja
B
nee
C
weet ik niet
D
misschien

Slide 3 - Quizvraag

Vul het ontberekende deel in, kies uit past simple of past continuous:
"My parents _________TV last night."(to watch)
A
was watching
B
were watching
C
watched
D
watching

Slide 4 - Quizvraag

Vul de juiste vorm in:
"Jim _______a letter to his dad yesterday."(to write)
A
wrote
B
wroted
C
was writing
D
writes

Slide 5 - Quizvraag

Vul de juiste vormen in:
"Sarah _______(to bake) a cake when her uncle _______(to come) in."
A
baked/came
B
baked/was coming
C
was baking/came
D
was baking/was coming

Slide 6 - Quizvraag

Wat klopt er niet aan de onderstaande vraagzin?
"Did Kim saw her friends at the cinema?
A
Did
B
saw
C
cinema
D
at

Slide 7 - Quizvraag

Vul onderstaande ontbrekende vormen in:
"______ we ______(to make) a birthdaycake for mom yesterday?
A
Did/make
B
Have/made
C
have/made
D
did/make

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de verleden tijd van "to teach"?
A
thought
B
tought
C
teached
D
taught

Slide 9 - Quizvraag

Maak een vraagzin van onderstaande zin:
"they wore nice clothes."

Slide 10 - Open vraag

Maak de volgende zin ontkennend:
"Jim and George drank a beer last night."

Slide 11 - Open vraag