Toetsweek 2

Welkom!
1
WELKOM!
Laptop
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
1
WELKOM!
Laptop

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een voorbeeld van formeel taalgebruik?
A
Beste mevrouw, meneer
B
Hoi
C
Hi
D
Halodilo

Slide 2 - Quizvraag

Schrijf een aanhef en een afsluiting.

Slide 3 - Open vraag

  • Je kunt de pv spellen, ook als de stam
     eindigt op -d.
  • Je kunt 2 regels noemen voor het gebruik van de komma.
  • Je kunt de komma op de juiste plek zetten.
Wat moet je weten?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Typ hier de stam van het werkwoord 'glijden'.

Slide 6 - Open vraag

Mijn vriend bakt graag koekjes. Hij ..... wel vaak zijn handen aan de oven.
A
brand
B
brandt
C
brant
D
branden

Slide 7 - Quizvraag

.............. jij ook wel eens uit in de gang?
A
glij
B
glijt
C
glijd
D
glijdt

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Ik krijg geen wijn want ik ben nog te jong.
A
Ik krijg geen wijn want, ik ben nog te jong.
B
Ik krijg geen wijn, want ik ben nog te jong.
C
Ik krijg geen wijn want ik ben nog te jong.
D
Ik krijg geen wijn want ik, ben nog te jong.

Slide 10 - Quizvraag

In de vakantie heb ik veel geslapen gegeten gesport en netflix gekeken
TYP DE ZIN OVER MET DE JUISTE LEESTEKENS.
LET OP: WAAR KOMT DE KOMMA?

Slide 11 - Open vraag

Typ hieronder jouw afsluiting. Kies uit:
- een vraag
- een onderwerp waar je meer uitleg over wilt
- iets dat je geleerd hebt deze les.

Slide 12 - Open vraag

Grammatica 2.7
  • persoonsvorm (pv)
  • werkwoordelijk gezegde
  • zinsdeelstrepen 

Slide 13 - Tekstslide

De____en ___in een zin heten samen werkwoordelijk gezegde (wg)

Slide 14 - Open vraag

Schrijf de zin over en zet zinsdeelstrepen.
Aan wie heb jij die aantekeningen uitgeleend?

Slide 15 - Open vraag

Schrijf de zin over en zet zinsdeelstrepen.
Mijn moeder brengt mij 's middags naar school.

Slide 16 - Open vraag

Wat is de pv in deze zin?
Mijn moeder heeft zin in een chocoladebol.
A
chocoladebol
B
Mijn moeder
C
heeft zin
D
heeft

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de pv in deze zin?
Ik heb veel geleerd voor het proefwerk.
A
geleerd
B
ik
C
heb
D
proefwerk

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de pv in deze zin?
Gisteren ben ik met de auto uit de bocht gevlogen.
A
ben
B
gevlogen
C
uit de bocht
D
de auto

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het wg in deze zin?
Gisteren ben ik met de auto uit de bocht gevlogen.
A
ben ik
B
ben gevlogen
C
uit de bocht gevlogen
D
met de auto gevlogen

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het wg in deze zin?
Ik ben vorige week heel hard gevallen.
A
ik ben
B
ben heel hard
C
ben gevallen
D
ben vorige week

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het wg in deze zin?
Mijn zusje heeft veel te veel gegeten.
A
mijn zusje
B
heeft
C
heeft te veel
D
heeft gegeten

Slide 22 - Quizvraag

Wat zijn tussenkopjes?

Slide 23 - Open vraag

De inleiding is altijd de eerste alinea.
A
goed
B
fout

Slide 24 - Quizvraag

Het slot is het middelste stuk van de tekst.
A
goed
B
fout

Slide 25 - Quizvraag

Het slot is het laatste stuk van de tekst.
A
goed
B
fout

Slide 26 - Quizvraag

Numo-taken maken
Kies uit:
  • 2.3
  • 2.4
  • 2.7
  • 2.8

Slide 27 - Tekstslide