1. weet je hoe de (natuurlijke en/of sociale) bevolkingsgroei in Nederland plaatsvindt;
2. begrijp je hoe het demografisch transitiemodel eruit ziet.
3. kun je benoemen wanneer
emigratie -en
immigratiegolven waren;
4. weet je ook te verwoorden de oorzaken van deze emigratie -en immigratiegolven
+ kun je een inhoudelijk standpunt innemen op de stelling: "Nederland is te vol!"