Spreken les 2

Wat gaan we vandaag doen? Lesdoel?
  • Herhaling vorige les 
  • Beter spellen
  • Standpunt/argument  (Standpunt: scholen moeten 's morgens later beginnen. Want? (argument)
  • Behandelen nieuwe lesstof
  • Lesdoel: je kunt een juiste opbouw in je presentatie maken


1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat gaan we vandaag doen? Lesdoel?
  • Herhaling vorige les 
  • Beter spellen
  • Standpunt/argument  (Standpunt: scholen moeten 's morgens later beginnen. Want? (argument)
  • Behandelen nieuwe lesstof
  • Lesdoel: je kunt een juiste opbouw in je presentatie maken


Slide 1 - Tekstslide

Een duidelijke opbouw bestaat uit drie onderdelen. Weet jij welke?

Slide 2 - Open vraag

Duidelijke opbouw
Inleiding:
  1. Maak het publiek nieuwsgierig en introduceer het onderwerp
  2. Stel jezelf voor
  3. Vertel hoe jouw presentatie is opgebouwd
  4. Maak duidelijk wanneer ze vragen kunnen stellen....

Slide 3 - Tekstslide

Middenstuk
  1. Behandel de deelonderwerpen in een logische volgorde.
  2. Gebruik signaalwoorden (daarna, vervolgens, als eerst...). Dat geeft samenhang aan jouw verhaal. Zie bijlage 1 op bladzijde 251)

Slide 4 - Tekstslide

Slot
  1. Geef een korte samenvatting of conclusie.
  2. Sluit het af met een uitspraak of tip.
  3. Vraag of er nog vragen zijn.
  4. Bedank het publiek

Slide 5 - Tekstslide

Beelden bij de presentatie
Met het gebruik van beeld, bijvoorbeeld door middel van PowerPoint of Prezi, verduidelijk je de opbouw en de inhoud van je presentatie. Het is belangrijk dat de beelden jouw verhaal ondersteunen en iets toevoegen aan wat je zegt.

Denk aan de presentatie van Steve Jobs

Slide 6 - Tekstslide

Wat vind jij belangrijk bij een goede PowerPointpresentatie?

Slide 7 - Open vraag

Wat is het tekstverband van het signaalwoord 'ten slotte'?
A
tijd
B
samenvatting
C
oorzaak-gevolg
D
opsomming/volgorde

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het tekstverband van het signaalwoord maar
A
tegenstelling
B
voorwaarde
C
tijd
D
conclusie

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het tekstverband van het signaalwoord 'zoals'?
A
reden
B
conclusie
C
tijd
D
toelichting/vergelijking

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het tekstverband van het signaalwoord 'kortom'?
A
voorwaarde
B
vergelijking
C
samenvatting
D
conclusie

Slide 11 - Quizvraag

En nu zelf aan de slag!
Paragraaf 1.2: opdracht 1, 2 en de extra opdracht 1 
Paragraaf 1.3: opdracht 2 en extra opdracht 1 


Slide 12 - Tekstslide