Hoe werkt reclame?

Hoe werkt reclame?
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
MediawijsheidBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Hoe werkt reclame?

Slide 1 - Tekstslide

Dit is de tweede les in de serie reclame.
Het is leuk als de kinderen chromebooks gebruiken (zet dan het vinkje aan bij devices in de klas), maar het is niet noodzakelijk.
Zorg voor tekenpapier, stiften en of potloden. Eventueel nog tijdschriften om plaatjes uit te laten knippen.
Korte herhaling
Waar zie je reclame?
Hoe herken je reclame?
Wat zijn de kenmerken van reclame?

Slide 2 - Tekstslide

Bespreek kort de eerste les met de kinderen. Wat weten ze nog over de vragen die op de dia staan?
Zender
Degene die met de boodschap komt
Boodschap
Dat wat de zender te vertellen heeft
Medium
De manier waarop de boodschap gebracht wordt
Ontvanger
Degene die de boodschap ontvangt

Slide 3 - Tekstslide

Bij alles wat de kinderen zien en horen is er sprake van een zender, een boodschap, een medium en een ontvanger. Dit staat dus los van reclame. Weten de kinderen wat de woorden betekenen? Vraag eerst aan de klas en klik dan op de ? om de betekenis te laten zien.
Denk aan alle media: wat denk je dat de zender wil bereiken met de boodschap?
Iets verkopen
1
Informatie geven
2
Vermaken
3

Slide 4 - Tekstslide

Vertel: er wordt heel veel verschillende media gemaakt. Denk aan het Jeugdjournaal, reclame of SpongeBob. Wat wil de zender bereiken met die boodschap? Laat kinderen reageren. Klik op de 1, 2 en 3 om de doelen te laten zien.
Vraag aan de klas: welk doel hoort bij reclame?

Verkopen
Vermaken
Informatie geven

Slide 5 - Sleepvraag

De kinderen moeten het woord naar het plaatje slepen. 
Welke trucjes gebruiken ze in de reclame om zoveel mogelijk mensen een product te laten kopen?

Slide 6 - Woordweb

Laat de kinderen reageren en bespreek ze. Cluster eventueel woorden die bij elkaar horen. Bekijk vast de volgende dia voor de categorieën die gebruikt worden in deze les, dan kan je daar vast naar toe gaan.
Flauwe woorden kan je naar het prullenbakje slepen, verder geen aandacht aanbesteden. 
Deze trucjes gebruiken ze:
Herhaling
Laten zien hoe het product werkt
Laten zien van kinderen
Humor
Laten zien van beroemdheden
Gratis cadeautjes

Slide 7 - Tekstslide

Bespreek de trucjes.
Vertel dan: in de volgende dia's krijg je steeds een filmpje te zien. Welke trucjes hebben ze gebruikt in die reclame?
Welke trucjes gebruiken ze hier?
A
herhaling
B
laten zien van kinderen
C
laten zien hoe het werkt
D
humor

Slide 8 - Quizvraag

Bij sommige dia's zijn meerdere antwoorden goed. De kinderen kunnen helaas maar één antwoord kiezen. Bespreek steeds de goede antwoorden na.
Welk trucje gebruiken ze hier?
A
herhaling
B
laten zien van beroemdheden
C
laten zien hoe het werkt
D
humor

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke trucjes gebruiken ze hier?
A
herhaling
B
bekende Nederlander
C
laten zien hoe het werkt
D
humor

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke trucjes gebruiken ze hier?
A
laten zien hoe het product werkt
B
gratis cadeautjes
C
laten zien van kinderen
D
humor

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke trucjes gebruiken ze hier?
A
laten zien van beroemde mensen
B
herhaling
C
laten zien van kinderen
D
humor

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

Kijk naar het filmpje. Let op de gezichtsuitdrukkingen van de kinderen tijdens het kijken naar het filmpje.
Vraag aan de klas: wat doet deze reclame met jou? Welk gevoel of welke emoties horen daarbij? Vertel ook wat je gezien hebt.
Wat maakt dat de ontvanger van deze reclame een oudejaarslot zou willen kopen?
Welke emoties worden het meest gebruikt bij reclames?

Slide 14 - Tekstslide

Het gaat hier vooral om emoties die een goed gevoel opleveren.
Vraag aan de klas waarom dit is.
Maak nu zelf je eigen reclameposter

Bedenk een eigen product en logo
Val op
Maak gebruik van de trucjes
Denk aan de positieve emoties
Werk netjes

Slide 15 - Tekstslide

Laat kinderen werken op een A4 met kleurpotlood of stift. Eventueel kan je ook gebruik maken van tijdschriften om plaatjes uit te laten knippen.
Je kan de posters na afloop samen nabespreken. Is er goed gelet op de criteria die op de dia staan?