Naamvallen

Naamvallen
V3 Grammatik 
Kapitel 4 + 6 met gebruik 
Spick-O-Thek
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Naamvallen
V3 Grammatik 
Kapitel 4 + 6 met gebruik 
Spick-O-Thek

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Na deze les:
- Kun je werken met de Spik-O-Thek. 
- Weet je wanneer je de persoonlijk voornaamwoorden van de 1e, 3e en 4e naamval moet toepassen. 

Slide 2 - Tekstslide

1e naamval

4e naamval
3e naamval
meewerkend voorwerp
onderwerp
lijdend voorwerp

Slide 3 - Sleepvraag

Bij welke naamval behoren deze voorzetsels?
aus-bei-mit-nach-seit-von-zu


A
1e
B
2e
C
3e
D
4e

Slide 4 - Quizvraag

Bij welke naamval horen deze voorzetsels?
bis-durch-für-gegen-ohne-um
A
1e
B
2e
C
3e
D
4e

Slide 5 - Quizvraag

der-Gruppe
M
V
O
MV
1e
der 
die
das
die
3e
dem
der
dem
den +-n
4e
den
die
das
die
der-gruppe: dies-, jed-, welch-,.....

Slide 6 - Tekstslide

ein-Gruppe
M
V
O
MV
1e
ein
eine
ein
keine
3e
einem
einer
einem
keinen +-n
4e
einen
eine
ein
keine
ein-Gruppe: mein-, dein-, sein-,......

Slide 7 - Tekstslide

Zet de stappen op de goede plek in het stroomschema 
3e
4e
Ja
Nee
Ja
Ja
Ja
Nee
Nee
Hoort er een voorzetsel bij het betreffende zinsdeel?
Voorzetsel 3e of 4e naamval?
Is het zinsdeel het OW van de zin? 
Is het zinsdeel het lijdend voorwerp van de zin?
Is het zinsdeel het meewerkend voorwerp van de zin? 
4e
3e
1e

Slide 8 - Sleepvraag

Slide 9 - Tekstslide

Ontleden en invullen

Mijn zus geeft mijn moeder een cadeau. 
- Mein.... Schwester gab mein.... Mutter ein.... Geschenk (s).

 Ik ga op vakantie met mijn vrienden. 
- Ich fahre mit mein.... Freunde.... in Urlaub. 

Slide 10 - Tekstslide

Ontleden en invullen

Mijn zus geeft mijn moeder een cadeau. 
- Meine Schwester gab meiner Mutter ein Geschenk (s).

 Ik ga op vakantie met mijn vrienden. 
- Ich fahre mit meinen Freunden in Urlaub. 

Slide 11 - Tekstslide

Ich habe ein.... Auto (s) gestohlen
A
ein
B
einen
C
einem
D
eine

Slide 12 - Quizvraag

Ich gab mein... Schwester ein Buch.
A
meine
B
meinem
C
meiner
D
meinen

Slide 13 - Quizvraag

Ich sehe d... Mann.
A
dem
B
der
C
den

Slide 14 - Quizvraag

Mit dies... Kinder... (mv) spielt mein... Bruder.
A
diesem Kinder meinen
B
diesen Kindern mein
C
diesem Kindern mein
D
diesen Kindern meinen

Slide 15 - Quizvraag

Sie schenkt ihr... Schwester Blumen
A
ihrer
B
ihre
C
ihrem
D
ihren

Slide 16 - Quizvraag

D... Kind (o) lacht.
A
das
B
den
C
dem
D
der

Slide 17 - Quizvraag

Er schreibt sein... Freund.
A
seinem
B
seinen
C
seiner
D
sein

Slide 18 - Quizvraag

Ich gebe d... Karten d... Mutter von Laura.
A
die Karten der Mutter
B
den Karten die Mutter
C
den Karten der Mutter
D
dem Karten die Mutter

Slide 19 - Quizvraag

Ich gebe mein... Mutter ein... Kuss (m).
A
meine, einen
B
meiner, einen
C
meiner, einem
D
meine, einem

Slide 20 - Quizvraag

D... Mann liest d... Buch (o).
A
der, dem
B
den, das
C
der, den
D
der, das

Slide 21 - Quizvraag

Geef aan de hand van de emoji's aan, hoe moeilijk of makkelijk je de grammatica vindt.
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Haben _____ schon wieder ein neues Auto gekauft? [u]

Slide 23 - Open vraag

Natürlich kann _____ helfen! [hij]

Slide 24 - Open vraag

Ich habe es _____ schon mehrmals erklärt. [zij]

Slide 25 - Open vraag

Warum bleibt _____ dieses Wochenende nicht hier? [jullie]

Slide 26 - Open vraag

Uta, kannst du ________ erklären, wie dieses Gerät funktioniert? [ik]

Slide 27 - Open vraag

Die Polizei hat _______ gestern vom Unfall erzählt. [jullie]

Slide 28 - Open vraag

Wir verstehen ________ nicht. [jij]

Slide 29 - Open vraag

Zeigen Sie _____ den Weg, Frau Müller? [hij]

Slide 30 - Open vraag

Geef aan de hand van de emoji's aan, hoe moeilijk of makkelijk je de grammatica vindt.
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll