V5 El subjuntivo

Doelen van deze les
  • de subjuntivo kunnen herkennen 
  • de subjuntivo kunnen vormen in de presente 

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

Doelen van deze les
  • de subjuntivo kunnen herkennen 
  • de subjuntivo kunnen vormen in de presente 

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een aanvoegende wijs eigenlijk?
Leve de koning! 
Het zij zo.
Zo waarlijk helpe mij God almachtig.
een werkwoordsvorm die onder meer een wens, toegeving, aanwijzing of aansporing uitdrukt

Slide 2 - Tekstslide

¿Cuándo se usa el subjuntivo?
In het Spaans gebruik je de subjuntivo vooral in bijzinnen, na que

In de hoofdzin is er dan sprake van bijv. een wil, wens, twijfel of een mening. Er komt dus gevoel bij kijken en het is niet slechts informatief.





Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Welk woord zou in het Spaans in de subjuntivo moeten staan?
'Ik wil dat je dat doet!'
A
wil
B
dat
C
je
D
doet

Slide 5 - Quizvraag

Welk woord staat hier in de subjuntivo?
A
dejaré
B
uses
C
mal
D
que

Slide 6 - Quizvraag

Een paar voorbeelden
Espero que + werkwoord in subjuntivo
Es importante que + werkwoord in subjuntivo
(No) quiero que + werkwoord in subjuntivo
Es necesario que + werkwoord in subjuntivo
Ójala que + werkwoord in de subjuntivo
Tal vez + werkwoord in de subjuntivo
Puede que + werkwoord in de subjuntivo
Tengo miedo de que + werkwoord in de subjuntivo
No pienso / no creo que + werkwoord in de subjuntivo
De subjuntivo gebruik je voor alles wat niet feitelijk is, maar wat je wenst, of wat moet of wat nodig is.

Slide 7 - Tekstslide

Las formas
(repaso)

Slide 8 - Tekstslide

Vul de subjuntivo in:
Es aconsejable que Juan.......... (ayudar)

Slide 9 - Open vraag

Vul de subjuntivo in:
Mi médico quiere que yo ............. (dejar) de tomar azúcar.

Slide 10 - Open vraag

Wat is het correcte rijtje van de subjuntivo van perder?
A
perdo, perdes, perde, perdemos, perdéis, perden
B
pierdo, pierdes, pierde, perdemos, perdéis, pierden
C
pierda, pierdas, pierda, pierdamos, pierdáis, pierdan
D
pierda, pierdas, pierda, perdamos, perdáis, pierdan

Slide 11 - Quizvraag

¡A practicar!
Maak de bookwidget in de volgende slide 

> Snel klaar? Werk verder aan opdracht 30 en 31 in je boek (p. 31-32) Die gaan we volgende les bespreken.



Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link