2HV Thema 3 BS8 Bloedgroepen (& herh. afweer)

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • Kort herhalen 3.5 Immuunsysteem (paar vragen)
  • Uitleg 3.8 bloedgroepen + paar vragen
  • Werken aan 3.8

Slide 2 - Tekstslide

Bloedplaatjes
Rode bloedcellen
Witte bloedcellen
Bloedstolling
Afweer
Zuurstof vervoeren
Hemoglobine
Antistoffen maken

Slide 3 - Sleepvraag

Slide 4 - Tekstslide

  • Antigeen= eiwit op een lichaamsvreemde cel of virus
  • Antistof= stof die een witte bloedcel aanmaakt om het antigeen onschadelijk te maken

Slide 5 - Tekstslide

Witte bloedcel maakt antistoffen

Slide 6 - Tekstslide


Waar voel je je eigenlijk ziek van?
A
Van de infectie
B
Van de infectie en van de afweerreactie van je lichaam
C
Van de afweer van je lichaam
D
Van de witte bloedlichaampjes

Slide 7 - Quizvraag


Antigeen= eiwit (slot) op een lichaamsvreemde stof zoals een bacterie
Welke letter stelt een antistof voor?
A
P
B
Q
C
R

Slide 8 - Quizvraag


Antigeen= eiwit (slot) op een lichaamsvreemde stof zoals een bacterie
In welke tekening is de ziekteverwekker het MINST schadelijk
A
Tekening 1
B
Tekening 2
C
Tekening 3

Slide 9 - Quizvraag

Sleep de 4 juiste termen naar de juiste uitleg
Cellen die antistoffen maken
Bij een tweede besmetting word je niet meer (erg) ziek
Een prik met verzwakte ziekteverwekkers
Dode bacteriën en dode witte bloedcellen
Immuun
Afweer
Infectie
Rode bloedcellen
Pus
Vaccinatie
Witte bloedcellen

Slide 10 - Sleepvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Als je bloedgroep A geeft aan iemand met bloedgroep B dan:
A
Treedt er geen specifieke immuunreactie op
B
Gaat het bloedplasma stollen
C
Gaan de bloedcellen "klonteren"
D
Valt de persoon met bloedgroep B flauw

Slide 15 - Quizvraag

Als je antistof "anti-B" geeft aan iemand met bloedgroep O dan:
A
Treedt er geen specifieke immuunreactie op
B
Zwellen de bloedplaatjes op
C
Gaan de bloedcellen "klonteren"
D
Valt de persoon met bloedgroep O flauw

Slide 16 - Quizvraag