herhalen 1.1 en 1.2 jagers en boeren

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Regels 

• Wanneer ik praat zijn jullie stil. 
  
• Wanneer je wat wil zeggen steek je je vinger op en wacht je tot je wat mag zeggen.
• We laten elkaar uitpraten.
  
• Aan het begin van de les leg je je spullen klaar en wacht je op intructies.
• Het lokaal houd je netjes!! Ruim rommel op!!

Wat heb je nodig?

• Boeken: Geschiedeniswerkplaats (Leerboek en werkboek)
• Een device (laptop of tablet). 
  
• Een schrift voor je aantekeningen en opdrachten. 

Leerjaar 1: 

jagers en boeren

H1.1 de eerste mensen en H1.2 jagers worden boeren

Wat is de naam van het eerste tijdvak?

1. Jagers en verzamelaars
2. Jagers en landbouw
3. Jagers en boeren
4. Jagers en ontdekkers

Wat zijn nomaden?

Wat was het middel van bestaan bij de nomaden?

Waarom hebben jagers verzamelaars geen vaste woonplaats?

1. Als het voedsel op was trokken ze verder.
2. Als het slecht weer werd trokken ze verder.
3. Ze waren lui.
4. Ze konden geen huis bouwen.

Hoe kun je te weten komen hoe ze in de prehistorie leefden? twee antwoorden goed

1. Door archeologen
2. Door schilderijen
3. Door het naspelen van de prehistorie
4. Door geschreven bronnen

Wat maakten de jagers en boeren om hun overlevingskans te vergroten?

Wat is een bron en waarom is het zo belangrijk voor het geschiedenis?

Welke bronnen worden er gebruikt voor de tijd van jagers en verzamelaars? Twee antwoorden goed.

1. archeologen
2. boeken
3. grotschilderingen
4. door met mensen uit die tijd te spreken

Waarom noemen we de tijd van jagers en verzamelaars ook wel prehistorie?

Hoe heet de samenleving van de mensen in de tijd van jagers en verzamelaars?

Hoe noem je de overgang van jagen naar boeren?

De eerste dorpen ontstaan

1. Jagers
2. Boeren

Twee beweringen:
1. 5000 v. C. waren de eerste boeren in het Midden-Oosten
2. De verandering van jager naar boer begon Nederland

1. Beide zijn goed
2. Beide zijn fout
3. I is goed en 2 is fout
4. 1 is fout en 2 is goed

Vul het woord in. Dat jagers boeren werden ging snel of langzaam.

Twee beweringen:
1. Jagers werden snel boer
2. Het leven van boeren is gemakkelijker dan het leven van jagers

1. Beide zijn goed
2. Beide zijn fout
3. I is goed en 2 is fout
4. 1 is fout en 2 is goed

Welke zin hoort bij boeren?

1. Een groep bestaat uit 30 tot 40 mensen
2. Een groep bestaat uit meer dan 100 mensen

Welke middelen van bestaan hadden de mensen vóór de Landbouwrevolutie?

1. Jagen en verzamelen
2. Jagen, verzamelen, akkerbouw en veeteelt
3. Akkerbouw en veeteelt
4. Verzamelen, akkerbouw en veeteelt

1. Voor de landbouw revolutie
2. Na de landbouwrevolutie

Weinig bezittingen

1. Jagers
2. Boeren

Op en vaste plek wonen

1. Jagers
2. Boeren

De eerste boeren bleven ook nog jagen.

1. Goed
2. Fout

Veeteelt en akkerbouw

1. Jagers
2. Boeren