Hst 9 par. 9.2 Gezondheid

Gezondheid
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Gezondheid

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn genotmiddelen?

Slide 2 - Open vraag

Welke soorten drugs ken je?

Slide 3 - Open vraag

par. 9.2 Goed geregeld
Je leert hoe processen in je lichaam geregeld worden.
Je leert hoe je lichaam constant blijft.
Je leert hoe je glucose op peil blijft.
Je leert hoe je uitscheidingsstelsel werkt.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is gezondheid?

Slide 5 - Woordweb

Lichamelijke gezondheid
Geestelijke gezondheid

Slide 6 - Tekstslide

1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Luchtpijp
Longen
Hart
Lever
Maag
Dikke darm
Dunne darm

Slide 7 - Sleepvraag

Lever
Dikke darm
Dunne darm
Maag

Slide 8 - Sleepvraag

Wat gebeurt er in je lichaam?

Slide 9 - Tekstslide

je lichaam reageert op veranderingen
1. je lichaam verwijdert stoffen waarvan er te veel in je bloed
   zitten (uitscheiden)

2. je lichaam vult de stoffen aan waarvan er te weinig in je bloed
    zitten (inname, aanvullen)

3. je lichaam slaat stoffen op waarvan er te veel zijn in het bloed (opslag)

Slide 10 - Tekstslide

Constant (hetzelfde) houden
Je lichaam is de hele dag (24u) bezig de volgende stoffen in je bloed constant te houden:
  • Glucose 
  • Zuurstof en koolstofdioxide
  • Afvalstoffen  
  • Zouten en water 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Opgenomen door het bloed: 

in de longen 
zuurstof
in de spieren 
glucose en zuurstof
in de darmen
glucose en voedingsstoffen
uitgescheiden door het bloed:

in de longen 
Koolstofdioxide en water 
in de spieren 
koolstofdioxide en water uit het bloed
in de huid
water en zouten



Slide 14 - Tekstslide

opgeslagen 
in de lever
glucose

Slide 15 - Tekstslide

Hoe regel je de hoeveelheid glucose in je bloed
Alle cellen in je lichaam hebben glucose nodig als brandstof




Slide 16 - Tekstslide

Verbranding is ...
A
glucose + zuurstof = koolstofdioxide + water
B
koolstofdioxide + water = glucose + zuurstof
C
koolstofdioxide + glucose = zuurstof + water
D
glucose + water = koolstofdioxide + zuurstof

Slide 17 - Quizvraag

Wat ontstaat er bij de verbranding van glucose
A
zuurstof
B
kaarsvet
C
energie
D
kalkstof

Slide 18 - Quizvraag

Waarvoor heb je energie nodig?
A
om warm te blijven
B
A en C zijn goed
C
om te bewegen

Slide 19 - Quizvraag

Verbranding

Slide 20 - Tekstslide

Hoe regel je de hoeveelheid glucose in je bloed?
Teveel glucose in je bloed:
  • wordt opgeslagen in je lever
  •  de hoeveelheid glucose in je bloed daalt weer tot normaal
Te weinig glucose in je bloed:
  • je cellen gebruiken glucose voor de verbranding, hierdoor daalt hoeveelheid glucose in je bloed.
  • dan wordt de glucose in je lever opgehaald
  • de hoeveelheid glucose in je bloed stijgt weer tot normaal

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

opdrachten
Maak de opdracht over diabetes in Classroom

als je klaar bent ga je in je digitale werkboek de opdrachten van hst 9 paragraaf 9.2 maken.




Slide 23 - Tekstslide

Hoe goed weet je het?

Slide 24 - Tekstslide

Wat doet de lever?
A
De lever slaat glucose op
B
De lever breekt bloedplasma af
C
De lever breekt cholesterol af
D
De lever voorziet de darmen van zuurstof

Slide 25 - Quizvraag

Het lichaam scheidt stoffen uit via:
A
De lever
B
De nieren
C
De lever en nieren
D
De lever, nieren en longen

Slide 26 - Quizvraag

Waar wordt glucose opgeslagen wanneer je dit tijdelijk niet nodig hebt?
A
alvleesklier
B
lever
C
alvleesklier en lever
D
lever en spieren

Slide 27 - Quizvraag

Wat bedoelen we met een constant inwendig milieu
A
Goed weer
B
Veel schommelende waardes
C
Gelijk blijvende waardes in het lichaam
D
Gelijk blijvende waardes buiten het lichaam

Slide 28 - Quizvraag

Waar horen de nieren bij?


A
Opname
B
Opslag
C
Uitscheiding

Slide 29 - Quizvraag

Waar hoort de huid bij?
A
Opname
B
Opslag
C
Uitscheiding

Slide 30 - Quizvraag

Welke organen zorgen voor de uitscheiding?
A
Longen
B
Darmen
C
Nieren
D
Hart

Slide 31 - Quizvraag

Waar hoort het darmkanaal bij?
A
Opslag
B
Uitscheiding
C
Bescherming
D
Opname

Slide 32 - Quizvraag

Waar horen de longen bij?


A
Opname
B
Opslag
C
Uitscheiding

Slide 33 - Quizvraag

Tips en Tops voor deze les?

Slide 34 - Open vraag