Ademhalingsstelsel A1

Ademhalingsstelsel
 het ademhalingsstelsel
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Ademhalingsstelsel
 het ademhalingsstelsel

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ademhalingsstelsel
Doel: 
  • bouw en functies ademhalingsstelsel verkennen
  • Welke organen horen bij het ademhalingsstelsel
Vertel in eigen woorden: 
Wat de bouw is van het ademhalingsstelsel
Wat de werking is van het ademhalingsstelsel
Hoe de gaswisseling verloopt

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke leervragen heb je over het ademhalingsstelsel?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Ademhalen
Lucht wordt ingeademd via de neus- of mondholte naar de keelholte > Langs het strottenhoofd de luchtpijp in
Luchtpijp > vertakt in 2 Bronchiën
  • Bronchiën vertakken in kleine buisje
  • Aan luchtpijptakjes > longblaasjes

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is beter? Door je neus ademen of door je mond ademen
A
Neus
B
Mond

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


De functie(s) van de neusholte is/zijn:
A
De lucht wordt gezuiverd en verwarmd
B
De lucht wordt gezuiverd, verwarmd en bevochtigd
C
De lucht wordt gekeurd
D
De lucht wordt gezuiverd, bevochtigd, verwarmd en gekeurd

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Keelholte

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Luchtpijp en longen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

1. onjuist, bevochtigen, en beschermen en vangen deeltjes
2. juist, Trilhaarcellen in de luchtwegen bewegen slijm en deeltjes richting de keel, zodat deze kunnen worden ingeslikt of uitgehoest. Dit is een belangrijk mechanisme om de luchtwegen schoon te houden en te beschermen tegen infecties en verontreinigingen.
3. juist, 
4. juist 
5. onjuist, andersom
6. juist
7. Je linkerlong is iets kleiner dan je rechterlong” is juist. De linkerlong is iets kleiner dan de rechterlong om ruimte te maken voor het hart, dat zich iets meer naar de linkerkant van de borstkas bevindt. Hierdoor heeft de linkerlong twee lobben, terwijl de rechterlong drie lobben heeft. 
Ademhalingsstelsel

Taak: zuurstof in je lichaam opnemen

Organen: neusholte, mondholte, luchtpijp, longen

Orgaanstelsel: ademhalingsstelsel


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ademhalingsstelsel
Ademhalingsstelsel

Vul de cijfers in en zoek ook de Latijnse naam op:

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het ademhalingsstelsel

Slide 14 - Tekstslide

Neusholte: Cavitas nasi
Mondholte: Cavitas oris
Keelholte: Pharynx
Strottenhoofd: Larynx
Luchtpijp: Trachea
Luchtpijptakje = Bronchiën
Longen: Pulmones
Longblaasjes: Alveoli
de longblaasjes
De Bronchiën lopen verder in de longen over tot in de longblaasjes.

De longblaasjes zijn dunne bolletjes omringt door bloedvaten.

In de longblaasjes vind gaswisseling plaats.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort er niet bij je ademhalingsstelsel?
A
neusholte
B
slokdarm
C
longblaasjes
D
bronchiën

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gaswisseling is het wisselen van koolstofdioxide en zuurstof.
Waardoor gaat de gaswisseling in de longen snel?
A
Groot oppervlak van de longblaasjes
B
Dunne wand van de longblaasjes
C
Groot oppervlak van de longblaasjes en een dunne wand longblaasjes
D
Dunnen wand longblaasjes en snel in en uit ademen

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ademcentrum
- De ademhaling wordt aangestuurd door het ademcentrum in je hersenen. (Zit aan de onderkant van je hersenstam, in het verlengde merg).
- Het centrum test constant op de
 hoeveelheid koolstofdioxide in je bloed,
wordt het te hoog? Dan ga je sneller ademen. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Snelle ademhaling
Geen ademhaling
Bradypneu 
Dyspneu
Tachypneu  
Apneu
Oppervlakkige/langzame  ademhaling
Benauwdheid 

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

    Ademhaling

  • Er zijn twee manieren van ademhalen:
  • Ribademhaling (borstademhaling)
  • Middenrifademhaling (buikademhaling)

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is kenmerkend voor Kussmaul-ademhaling?
A
Oppervlakkige ademhaling
B
Onregelmatige ademhaling
C
Diep en snel ademen
D
Langzame ademhaling

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is een Cheyne-stokes-ademhaling
A
Onregelmatige ademhaling met pauzes
B
Oppervlakkige en trage ademhaling
C
Diepe en snelle ademhaling
D
Een reutelende ademhaling

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De samenstelling van lucht is voornamelijk?
A
stikstof en argon
B
zuurstof en kooldioxide
C
stikstof en kooldioxide
D
zuurstof en stikstof

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

8. Een Cheyne-stokesademhaling is hetzelfde als apneu
A
juist
B
onjuist

Slide 24 - Quizvraag

De oorzaken en kenmerken liggen verschillend. 
De samenstelling van de uitgeademde lucht wordt vergeleken met die van de ingeademde lucht.

Bevat de uitgeademde lucht meer of minder koolstofdioxide dan de ingeademde lucht, of is dat evenveel?
A
Meer koolstofdioxide
B
Minder koolstofdioxide
C
Evenveel koolstofdioxide

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke observaties kunnen we doen bij de ademhaling?

Slide 26 - Open vraag

frequentie (normaal 12/20 p.m)
diepte
ritme
gelijkmatigheid
geluid

Zijn er nog vragen ?
Toets:
27 mei

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies