7.1 en 7.2 - Hellingsgetal en tangens

Welkom allemaal
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom allemaal

Slide 1 - Tekstslide

Weten wij nog?

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het hellingsgetal?


Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het einde van deze les weet je hoe je het hellingsgetal berekent, dat dit hetzelfde is als de tangens en dat je hiermee de hoek van de helling kunt berekenen. En andersom!

Slide 4 - Tekstslide

Helling trap?
Helling?
Verhouding
300 / 400
dus 3/4


Slide 5 - Tekstslide

Hellingsgetal = overstaand / aanliggend

Slide 6 - Tekstslide

Hellingsgetal =  ?

Slide 7 - Tekstslide

Hellingsgetal =  3/4

Slide 8 - Tekstslide

Hellingshoek?

Slide 9 - Tekstslide

inverse tan3/4= 36,9 graden

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Gelijkvormig, wat dan? 

Slide 13 - Tekstslide

De hellingshoek heet ook wel de tangens. Dit is de verhouding tussen de 2 rechthoekszijden van een rechthoekige driehoek
Je kunt met behulp van tangens een hoek uitrekenen in graden.

Slide 14 - Tekstslide

De hellingshoek heet ook wel de tangens. Dit is de verhouding tussen de 2 rechthoekszijden van een rechthoekige driehoek
Je kunt met behulp van tangens een hoek uitrekenen in graden.

Slide 15 - Tekstslide

De hellingshoek heet ook wel de tangens. Dit is de verhouding tussen de 2 rechthoekszijden van een rechthoekige driehoek
Je kunt met behulp van tangens een hoek uitrekenen in graden.

Slide 16 - Tekstslide

3=26
toa

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Wat is het hellingsgetal van deze helling?
A
16: 4 = 4
B
4/16
C
4:16=0,25
D
1/4

Slide 20 - Quizvraag

Verhouding van de helling?
A
28:32
B
320/280
C
8/7
D
7/8

Slide 21 - Quizvraag

tangens =
A
aanliggend r.h.z.: overstaand r.h.z.
B
overstaand r.h.z.: aanliggend r.h.z.
C
langste zijde: aanliggend r.h.z.

Slide 22 - Quizvraag

Tangens kun je gebruiken in ......driehoek
A
elke
B
rechthoekige
C
gelijkbenige
D
gelijkzijdige

Slide 23 - Quizvraag


Hoe bereken je de helling van ∠ Q?
A
tan Q = PR / QR
B
tan Q = QR / PR

Slide 24 - Quizvraag


Hoe bereken je de helling van ∠ Q?
A
tan Q = 4 / 3
B
tan Q = 3 / 4

Slide 25 - Quizvraag


Hoeveel graden is ∠ Q?
A
31 graden
B
37 graden
C
53 graden
D
46 graden

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Huiswerk
Voor zondag 11 juni

m. par. 7.1 en 7.2

Slide 29 - Tekstslide