Ontkenningen - Niet/geen

Negaties: niet of geen?
Lesdoelen
Je herkent 'negaties' in de Nederlandse taal. 
Je kunt 'geen' en  'niet' correct gebruiken.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Negaties: niet of geen?
Lesdoelen
Je herkent 'negaties' in de Nederlandse taal. 
Je kunt 'geen' en  'niet' correct gebruiken.

Slide 1 - Tekstslide

Welke twee woorden kun je gebruiken om een zin negatief te maken?

Slide 2 - Open vraag

Oké, laten we dat even herhalen...
GEEN: bij zelfstandig naamwoorden (nouns) --> in plaats van 'een'
NIET: Vooral voorzetsels (prepositions), werkwoorden (verbs) en voornaamwoorden (pronouns) --> everything else :-)

Slide 3 - Tekstslide

Vul de juiste ontkenning in:

Ik ben ... kabouter.
A
geen
B
niet

Slide 4 - Quizvraag

Vul de juiste ontkenning in:

Ik lust ... pannenkoeken.
A
niet
B
geen

Slide 5 - Quizvraag

Vul de juiste ontkenning in:

Ik hou ... van pannenkoeken.
A
niet
B
geen

Slide 6 - Quizvraag

Vul de juiste ontkenning in:

Ik heb mijn huiswerk ... gemaakt.
A
geen
B
niet

Slide 7 - Quizvraag

Geef antwoord op de vraag. Gebruik niet/geen.

Ga je op vakantie?

Slide 8 - Open vraag

Geef antwoord op de vraag. Gebruik niet/geen.

Heb je een huisdier?

Slide 9 - Open vraag

Geef antwoord op de vraag. Gebruik niet/geen.

Vind je hardlopen leuk?

Slide 10 - Open vraag

Geef antwoord op de vraag. Gebruik niet/geen.

Heb je dansles?

Slide 11 - Open vraag

Schrijf de regel in je eigen woorden op: wanneer gebruik je 'niet' en wanneer 'geen'?

Slide 12 - Open vraag

Plaats in de zin: GEEN

Slide 13 - Tekstslide

Plaats in de zin: NIET
Dit is lastig. 
Veel oefenen helpt. 
Hier is een simpele methode, die meestal werkt. 
Uitleg van de 'echte' regel staat op MB, voor wie wil.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Oefenen!

Slide 16 - Tekstslide