SEMANA 08 - LA ROPA, LOS COLORES & AANWIJZEND VOORNAAMWOORDEN

Objetivos Doelen
En esta clase... In deze les...

1. ...aprendo las prendas de ropa leer ik de Spaanse benamingen voor kledingstukken
2. ...aprendo los colores leer ik de Spaanse woorden voor kleuren
3. ...aprendo los demostrativos leer ik de aanwijzend voornaamwoorden (deze/dit/die/dat)

1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Objetivos Doelen
En esta clase... In deze les...

1. ...aprendo las prendas de ropa leer ik de Spaanse benamingen voor kledingstukken
2. ...aprendo los colores leer ik de Spaanse woorden voor kleuren
3. ...aprendo los demostrativos leer ik de aanwijzend voornaamwoorden (deze/dit/die/dat)

Slide 1 - Tekstslide

Pero, antes de empezar...
repasamos: gustar + meewerkend voorwerp + voca

Slide 2 - Tekstslide

A los niños __ _____los animales
A mí __ _____ aprender idiomas.
A mi madre __ _____ hacer deporte.
A Juan y a mí __ _____ el fútbol.
¿A ti __ _____ los caballos?
Lo demás (over)
nos gusta
nos gustan
le gusta
me gustan
me gusta
te gustan
les gustan
os gusta

Slide 3 - Sleepvraag

aan mij
A
mi
B
a mí
C
me
D

Slide 4 - Quizvraag

aan jullie
A
os
B
vos
C
nos
D
a vos

Slide 5 - Quizvraag

aan hen (bijv. Ik geef het cadeau aan de kinderen)
A
a les
B
se
C
es
D
les

Slide 6 - Quizvraag

Ik heb bruin haar.
> LT 207, 'ik' weglaten

Slide 7 - Open vraag

Wat zeg jij tegen haar?
> LT 207, met dubbeling meewerkend voorwerp
& 'jij' weglaten

Slide 8 - Open vraag

Wat vraag jij aan hem?
> LT 207, met dubbeling meewerkend voorwerp
& 'jij' weglaten

Slide 9 - Open vraag

Jouw hoed is geweldig/ziet er geweldig uit.

Slide 10 - Open vraag

¿Qué llevas hoy?
- las prendas de ropa
- los colores


Benoem wat je aan hebt.
Daarna: benoem wat de
ander aan heeft (hij/zij vorm)

Slide 11 - Tekstslide

Aanwijzend voornaamwoorden
deze/dit:     este / esta / estos / estas

die/dat:       ese / esa / esos / esas 

> Me gusta este jersey Ik vind deze trui mooi.
> Esas gafas son guays. Die bril is leuk.

Slide 12 - Tekstslide

Deberes Huiswerk
- maken en nakijken: LE p 71/72 ejs 1,2,3,4

Slide 13 - Tekstslide