3tl

Telefoon niet in de telefoontas
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Telefoon niet in de telefoontas

Slide 1 - Tekstslide

Grammar recap

Slide 2 - Tekstslide

Lesson goals
  • Aan het einde hebben jullie door een actieve vorm geofend met grammatica

Slide 3 - Tekstslide

s,'s en 'of'
  • Als een woord eindigt op een -s, dan zet je alleen een apostrof erachter.
  • dingen,plaatsen,landen- en het hoort ergens bij dan 'of'
  • Bij woorden die niet op een -s eindigen dan 's 

Slide 4 - Tekstslide

My brother's car

Slide 5 - Open vraag

My brothers car

Slide 6 - Open vraag

Maak zelf zinnen!

Slide 7 - Woordweb

Voegwoorden
  • Om dingen aan elkaar te plakken
  • Het verband maken tussen 2 zinnen

Slide 8 - Tekstslide

He is leaving because he has to work tomorrow
A
Reden
B
Opsomming
C
Keuze

Slide 9 - Quizvraag

I will finish the assignment if you help me
A
Keuze
B
Voorwaarde
C
Gevolg

Slide 10 - Quizvraag

She will come as soon as she finished eating
A
Tijd
B
Reden
C
Gevolg

Slide 11 - Quizvraag

It is either this or that
A
Opsomming
B
Keuze
C
Reden

Slide 12 - Quizvraag

She isn't coming unless someone can pick her up
A
Keuze
B
Reden
C
Voorwaarde

Slide 13 - Quizvraag

Maak zelf een zin met een voegwoord van gevolg
(so)

Slide 14 - Open vraag

Past Simple
  • Iets is gebeurd in het verleden en het is belangrijk wanneer

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Tekstslide

Which song for the next exercise?
Torn-One Direction
Gotye – Somebody That I Used To Know
Perfect”- Ed Sheeran
Set Fire to the Rain- Adele

Slide 18 - Poll

Past Simple vormen

Slide 19 - Woordweb

Present Perfect
  • Als je wilt zeggen dat iets is gebeurd en het niet belangrijk is wanneer
  • We have finished all our work
  • Als iets in het verleden is begonnen en het nog steeds doorgaat.
  • Signaalwoorden: since, for, in
  • Have/has+voltooid deelwoord

Slide 20 - Tekstslide

present perfect
A
I have decided
B
I had decided
C
He had decided
D
I did decide

Slide 21 - Quizvraag

Wat is hier de present perfect
A
I live in Zwolle
B
I have lived in Zwolle
C
I lived in Zwolle
D
I am living in Zwolle

Slide 22 - Quizvraag

Present perfect:
Wanneer gebruik je de present perfect?
A
het is in het verleden gebeurd en niet belangrijk wanneer.
B
A en C zijn allebei fout
C
Het is in het verleden begonnen en loopt door tot het heden
D
A en C zijn allebei goed

Slide 23 - Quizvraag

PRESENT PERFECT:
welk werkwoord is ALTIJD aanwezig in de present perfect?
A
do of does
B
am of are
C
have of has
D
was of were

Slide 24 - Quizvraag

Present Perfect:

Wat is de regel van de present perfect?
A
ww+ - ed
B
shit = ww+-s
C
vorm van to be + ww+-ing
D
have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Slide 25 - Quizvraag

PRESENT PERFECT:
in welke zin wordt de present perfect gebruikt?
A
She had been working until late.
B
She have been working until late.
C
She has worked until late.
D
She has been working until late.

Slide 26 - Quizvraag

Wat herhalen we in een short answer?
A
het (hulp)werkwoord
B
het lijdend voorwerp
C
het meewerkend voorwerp
D
het onderwerp

Slide 27 - Quizvraag

What is the rule for the
Short Answers
A
Repeat the first verb
B
Enkelvoud: 's Meervoud: s'
C
Have/Has + voltooid deelwoord
D
It is important when it happened

Slide 28 - Quizvraag

Short answer, please:
Is your mum all right?
A
No, she is.
B
No, she isn't.
C
No, she is not.
D
No, she wasn't.

Slide 29 - Quizvraag

Short answer, please:
Is he going to school?
A
Yes, he is.
B
Yes, he can.
C
Yes, he could.
D
Yes, he was.

Slide 30 - Quizvraag

Short answer, please:
Can I help you?
A
No, you won't.
B
Yes, you will.
C
No, you can't.
D
Yes, you do.

Slide 31 - Quizvraag

Use short answers.

Is Shelly nice? Yes, ...
A
they are.
B
she is.
C
she does.
D
it is.

Slide 32 - Quizvraag

Fill in te correct short answer.
Is this your pencil?
A
Yes, this is
B
No, it isn't
C
Yes, this does
D
No, this doesn't

Slide 33 - Quizvraag

Use short answers.

Is Bryenne nice? Yes, ...
A
they are.
B
she is.
C
she does.
D
it is.

Slide 34 - Quizvraag

Mijn vader vergeet vaak alles om hem heen.

Slide 35 - Open vraag

Ik maak muziek met mijn computer

Slide 36 - Open vraag

Vertel ons over jezelf.

Slide 37 - Open vraag

Ik denk altijd buiten de kaders.

Slide 38 - Open vraag

I am Dutch

Slide 39 - Open vraag

Here's some more information about me.

Slide 40 - Open vraag