3.3. Geld lenen kost geld

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

  • lesdoelen vorige les
  • lesdoelen paragraaf 3.3
  • instructie paragraaf 3.3
  • aan het werk met 3.1/3.2/3.3
  • hebben we onze lesdoelen gehaald?

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen voor deze les
  • Wat weet je nog van...
  • welke spaarmotieven je kunt hebben
  • wat voor verschillen er in spaarrekeningen zijn
  • hoe je rente over een of meerdere jaren berekent
  • hoe je rente over een of meerdere maanden berekent
  • wat het gevolg is van inflatie voor je spaargeld

Slide 4 - Tekstslide

Is het gelukt met het huiswerk?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Inhoud:

  • 3.1 Hoe betaal je?
  • 3.2 Waarvoor zou je sparen? 
  • 3.3 Geld lenen kost geld!
  • 3.4 Nog meer bankzaken

Slide 7 - Tekstslide

Jij hebt €1.570 op de bank.
Je krijgt 1,7% rente per jaar.
Hoeveel rente heb jij na 7 maanden verdiend?

Slide 8 - Woordweb

Jij hebt €2.300 op de bank.
Je krijgt 2,3% rente per jaar.
Hoeveel rente heb jij na 10 maanden verdiend?

Slide 9 - Woordweb

Leerdoelen
Na afloop van deze les weet ik
  1. welke redenen je kunt hebben om geld te lenen
  2. hoe je de kosten van een lening berekent
  3. welke soorten leningen er bestaan

Slide 10 - Tekstslide

Leenmotieven
Onverwacht geldtekort
Tijdelijk geldtekort
Voor een duurzaam consumptiegoed
Voor een huis (hypotheek)

Slide 11 - Tekstslide

Terugbetaling van de lening
  • Maandtermijn
  • Aflossing (terugbetalen van geleende geld)
  • Rente (vergoeding voor het gebruiken van het geld)

Slide 12 - Tekstslide

Kredietkosten
 * Hoe bereken je de kredietkosten:
(aantal termijnen x termijnbedrag) - lening = kredietkosten
* Alles wat je meer terug betaald dan je hebt geleend

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld
Je leent een bedrag van 3.000 euro en je betaald dit in 2jr terug.
(aantal termijnen x termijnbedrag) - lening = kredietkosten

Slide 14 - Tekstslide

Voorbeeld
Je leent een bedrag van 3.000 euro en je betaald dit in 2jr terug.
Hoeveel zijn de kredietkosten?

Slide 15 - Tekstslide

Voorbeeld
2 jaar => 12 x 2 = 24 maanden
24 x 138,34 = 3.320,16 - 3.000 ,00 = 320,16 aan kredietkosten

Slide 16 - Tekstslide

Soorten consumptief krediet

Slide 17 - Tekstslide

Soorten consumptief krediet
Persoonlijke lening

*vast aantal maandtermijnen
*termijnbedrag blijft gelijk
Doorlopend krediet

*lenen tot de kredietlimiet
*na aflossing bijlenen tot kredietlimiet
Salariskrediet

*tot afgesproken bedrag rood staan op betaalrekening

Slide 18 - Tekstslide

Hypothecaire lening in een plaatje
Hypothecaire lening
Als je de lening niet kunt terugbetalen mag de bank je huis verkopen
Voor de hypotheek betaal je rente en aflossing.
30 jaar lang

Slide 19 - Tekstslide

Je aankoop gespreid betalen
  • Koop op afbetaling
  • Lening bij de winkelier
  • Kredietkosten (rente) zijn hoog.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Zelf aan de slag


Gebruik de rest van de les om 
3.1 /3.2 /3.3 af te maken 
3

Slide 22 - Tekstslide

En tot de volgende les!

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide