1Hh periode 2 les 11 en Verdacht les 5

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Gelukkig nieuwjaar

Hoe was jouw vakantie? Omschrijf je vakantie in één woord.

Welkom 1Hh

Ga lekker zitten, pak je leesboek en duik in de wereld van jouw verhaal...

Leg al je spullen vast op tafel.

Tot over 10 min ;-)

We hadden net afgesproken dat we naar de Mac zouden gaan, maar Gijs gooide ineens zijn … tegen de krib.

Wat moet er op de puntjes staan?

programma

• lezen (10 min)
• Waar staan we? 
• woordpost
• Vragen over ww spelling
• Aan de slag: les 5 Verdacht
• wat neem je mee? (2 min)

lesdoel

• je hebt overzicht (alles ingeleverd wat je moet inleveren)
• je weet weer hoe het zit met werkwoordspelling
• je weet het einddoel van Verdacht: opdracht reconstructie

waar staan we?

• ingeleverd: jouw beste zakelijke e-mail
• uiterlijk donderdag 12 januari inleveren: boekenvlog
• gemaakt voor vandaag: samenvatting WW spelling
• vragen over ww spelling opgeschreven 
• alle aantekeningen van Verdacht verzameld

woordpost

3 x woord, kriskras in de klas:

1. de zin waarin je het woord bent tegengekomen
2. de betekenis
3. een zelfgemaakte zin (met dat woord) waarin de betekenis duidelijk wordt.

Wat betekent: anderzins?

1. verkeerd
2. op een andere manier
3. afwijkend
4. zinvol

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Hij heeft haar (beschermen)

1. Beschermd
2. Beschermt

Wat betekent: perspectief?

1. ogenblik
2. blikveld
3. een punt van waaruit iemand kijkt
4. uitzicht

Juiste spelling voltooid deelwoord.

De overvaller heeft alles snel (bekennen).

1. bekent
2. bekend

Wat betekent: analfabeet?

1. ongeletterde
2. iemand die niet kan lezen noch kan schrijven
3. iemand die niet bekend is met het alfabet
4. iemand die niet kan schrijven en lezen

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Zij hebben (betalen).

1. betaalt
2. betaald

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord?
Het heeft (ijzelen) in de noordelijke provincies.

1. geijzelt
2. geijzeld

ww spelling

Samen aan de slag: 

Werk in tweetallen, vergelijk jullie samenvatting.

Zijn er vragen?

Verdacht les 4

Ga zitten in  jullie groepje

Pak je eigen aantekeningen/info erbij

We starten met les 5: 

pen en papier in de aanslag om aantekeningen te maken!

Verdacht les 5

Ga zitten in  jullie groepje.

Pak je eigen aantekeningen/info erbij.

We starten met les 5: 

pen en papier in de aanslag om aantekeningen te maken!

Noteer twee dingen die je hebt onthouden van deze les.

herhaling 

werkwoordspelling 

persoonsvorm in de verleden tijd (vt)

Wat zijn sterke werkwoorden?

STERKE

werkwoorden

hebben de KRACHT om in de verleden tijd van klank te veranderen

REGELS verleden tijd

bij sterke werkwoorden

In het enkelvoud: schrijf op zoals het klinkt

In het meervoud: schrijf op zoals het klinkt

VOORBEELD

STERKE WERKWOORDEN

kopen : ik koop - ik kocht

lopen : ik loop - ik liep

geven : wij geven - wij gaven

kruipen : zij kruipen - zij kropen

persoonsvorm in de verleden tijd (vt)

Wat zijn zwakke werkwoorden?

ZWAKKE

werkwoorden

de klank blijft in de verleden tijd hetzelfde

Persoonsvorm in de verleden tijd zwakke ww

EV

mv

ik -vorm + te / de

ik -vorm + ten / den

lachen - lach              

                                 de H staat in 't ex-kofschip

lach+ te - hij lachte/ wij lachten

                            

Staat de laatste letter van de stam in

't ex-kofschip dan moet je -te of -ten gebruiken

Let op !

Het is nu belangrijk om eerst naar de STAM  te kijken

1. hele werkwoord verhuizen -en  = stam : verhuizen
2. laatste letter van de stam in 't ex-kofschip?: nee
3. dus de(n)
4. ik-vorm van werkwoord + uitgang : verhuiSde(n)

Mijn broer (kleden) zich gistermorgen heel langzaam aan.

1. kleed
2. kleedt
3. klede
4. kleedde

Hij (fietsen) naar huis.

1. fietstte
2. fietsde
3. fietste
4. fietsten

Toen hij het winnende doelpunt maakte, ........ het publiek

1. juigde
2. juichde
3. juigte
4. juichte

Toen de afspraak uitliep, ...... Flip de laatste trein

1. miste
2. mistte
3. misde
4. misdte

Hij (antwoorden) snel.

1. antwoorde
2. antwoordde
3. antwoordte
4. antwoortte

Bedankt en tot de volgende les

herhaling 

werkwoordspelling tt

ww spelling tt

1. Hoeveel vormen zijn er?

drie

2 en 3. Wanneer worden die gebruikt?

ik-vorm: ik, ... je

ik-vorm + t: 2 en 3 persoon enkelvoud

hele ww : alle meervoudsvormen

Hoe spel je de pv in de tegenwoordige tijd?

1. Zoek het hele werkwoord.
2. Haal -en eraf, want dan heb je de stam. Soms kleine wijziging om daar de ik-vorm van te maken.
3.             

EV		MV
ik	ik-vorm	wij	hele ww
jij	ik-vorm + t	jullie	hele ww
hij/zij/het	ik-vorm + t	zij	hele ww

Hoe spel je de pv in de tegenwoordige tijd?

1. Gebruik het werkwoord lopen als voorbeeld.
   
   

            Ik loop (=ik-vorm)   → ik-vorm

           Jij loopt                        → ik-vorm +t 

            Hij/zij/ het loopt      → ik-vorm +t

            Wij/jullie/zij lopen  → hele werkwoord                

Hoeveel verschillende vormen kent de pv in de tegenwoordige tijd?

antwoord: drie

Welke zijn dat?

EV		MV
ik	ik-vorm	wij	hele ww
jij	ik-vorm + t	jullie	hele ww
hij/zij/het	ik-vorm + t	zij	hele ww

Wanneer gebruik je de verschillende vormen  in de tegenwoordige tijd?

EV		MV
ik, ... jij	ik-vorm	wij	hele ww
jij	ik-vorm + t	jullie	hele ww
hij/zij/het	ik-vorm + t	zij	hele ww

Wanneer gebruik je die verschillende vormen in de tegenwoordige tijd?

1. Gebruik het werkwoord lopen als voorbeeld.
   

            Ik loop (=ik-vorm)   → ik-vorm

           Jij loopt / Loop jij?   → ik-vorm +t / ik-vorm

            Hij/zij/ het loopt      → ik-vorm +t

            Wij/jullie/zij lopen  → hele werkwoord                

Even oefenen

Log in met je telefoon en doe mee! Alleen je eigen naam gebruiken....

tt:
Hans (kleden) ...... zich aan.

1. kleet
2. kleed
3. kleedt

tt:
Hij (beantwoorden) ..... de vraag.

1. beantwoort
2. beantwoordt
3. beantwoord

tt
De inbreker (bekennen) zijn misdaad.

1. bekend
2. bekendt
3. bekent

tt
De Turkse minister (rijden) weg uit Rotterdam.

1. rijd
2. rijdt
3. rijt