3.4 Schrijven en Formuleren - betoog

Nederlands 3.4
Schrijven en Formuleren
In deze paragraaf leer je:
• hoe je een betoog schrijft;
• hoe je je mening opschrijft;
• hoe je argumenten bij je mening opschrijft;
• hoe je korte en lange zinnen afwisselt in je tekst.
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands 3.4
Schrijven en Formuleren
In deze paragraaf leer je:
• hoe je een betoog schrijft;
• hoe je je mening opschrijft;
• hoe je argumenten bij je mening opschrijft;
• hoe je korte en lange zinnen afwisselt in je tekst.

Slide 1 - Tekstslide

Dit weet je al over feiten en meningen. Kies het juiste antwoord.
A
Als je verteld wat je van iets vindt, dan geef je je mening
B
Als je de reden geeft waarom je iets vindt, vertel je een feit

Slide 2 - Quizvraag

Feit of mening?
Ik vind mijn zus irritant
A
Feit
B
Mening

Slide 3 - Quizvraag

Feit of mening?
Mijn nieuwe schoenen kostten 139 euro
A
Feit
B
Mening

Slide 4 - Quizvraag

Betoog

Slide 5 - Tekstslide

Argumenten
Een argument gebruik je om een reden waarom je iets doet of niet doet te onderbouwen. Je kunt met argumenten beslissen of je iets doet/vind of niet doet/vind.  
Vaak zijn er argumenten voor en argumenten tegen om iets te doen of te vinden. Als je alle argumenten voor en tegen op een rijtje hebt gezet, kun je een standpunt innemen. 
Je standpunt kan veranderen als de argumenten veranderen.

Slide 6 - Tekstslide

Waarover schrijf in een betoog?
A
Over je eigen mening
B
Over algemene feiten

Slide 7 - Quizvraag

Waarom gebruik je argumenten?
A
Om je mening te onderbouwen
B
Om feiten te ontkrachten

Slide 8 - Quizvraag

Korte en lange zinnen

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen:
In deze paragraaf leer je:
• hoe je een betoog schrijft;
• hoe je je mening opschrijft;
• hoe je argumenten bij je mening opschrijft;
• hoe je korte en lange zinnen afwisselt in je tekst.

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak: paragraaf 3.4: opdracht 1 t/m 10

Klaar? Werk laten zien en nakijken.

Slide 11 - Tekstslide