In deze les zitten 12 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
§3.3 Wat hebben mensen echt nodig?
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt het stelsel van sociale zekerheid schematisch weergeven en uitleggen hoe dit stelsel bijdraagt aan de verzorgings- en verzekeringsfunctie van de verzorgingsstaat.
Je kunt de historische achtergronden van het stelsel van sociale zekerheid beschrijven, de verschillende gehanteerde functies en uitgangspunten uitleggen en socialezekerheidsregelingen classificeren binnen de stelsels van Bismarck en Beveridge.
Je kunt dilemma's rond (minimale) overheidszorg herkennen en daarin een onderbouwd standpunt bepalen.
Slide 2 - Tekstslide
Introductie
Lees bron 1 'Rondkomen van een minimum', Dilemma blz. 138.
Slide 3 - Tekstslide
Appie heeft geen geld voor uitjes als de bioscoop. Ook kan hij niet met de kinderen op vakantie. Wat vind je daarvan?
Slide 4 - Open vraag
Bijstandsuitkering
Je kunt een bijstandsuitkering krijgen als je geen baan hebt, of minder dan het sociaal minimum verdient.
Dilemma: hoe hoog is het sociaal minimum? Waarom moet het niet te hoog, en niet te laag zijn?
Slide 5 - Tekstslide
Een bijstandsgerechtigde ...
... moet gestimuleerd worden om te werken, maar
... moet er wel van kunnen leven en deel kunnen nemen aan de samenleving.
Ook moet het draagvlak voor uitkeringen blijven bestaan.
Slide 6 - Tekstslide
Uitkeringen met minimumbehoeftefunctie
(Beveridge)
> uitkering zorgt voor inkomen op sociaal minimumniveau
solidariteitsbeginsel (belasting of premie is hoger bij een hoger inkomen)
Uitkeringen met
loondervingsfunctie
(Bismarck)
> uitkering compenseert voor wegvallend inkomen
equivalentiebeginsel (betaalde premie bepaalt de hoogte van de uitkering)