PV P3 W3

Zorg bij bedrustcomplicaties
hoofdstuk 6
3
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
Persoonlijke VerzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 37 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Zorg bij bedrustcomplicaties
hoofdstuk 6
3

Slide 1 - Tekstslide

6.5 decubitus
Deze factoren bepalen het risico op het krijgen van complicaties...
  • mate van bewegen (ouderen bewegen vaak minder, kunnen niet altijd zelf van houding veranderen of zijn van anderen afhankelijk om te bewegen)

Slide 2 - Tekstslide

6.5 decubitus
Decubitus is een plaatselijke beschadiging van de huid en/of wat daaronder zit
  • huid (opperhuid, lederhuid)
  • onderhuids vet
  • spier
  • bot

Slide 3 - Tekstslide

6.5 decubitus
  • door duwen, trekken of schuiven komt druk op het weefsel
  • specifiek die plaatsen waar bot dicht op huid zit
  • bloedvaatjes komen daar in de knel en de huid krijgt minder zuurstof

Slide 4 - Tekstslide

Kijkvragen video
1. Wat is een ander woord voor decubitus?
2. Hoe ontstaat decubitus?
3. Hoe kun je decubitus voorkomen?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

6.5 decubitus
Decubitus kent 4 fasen...
  • let op: vaak, maar niet altijd, begint decubitus met fase 1

Slide 7 - Tekstslide

6.5 decubitus
Fase 1 - een niet wegdrukbare rode plek op de intacte huid
  • roodblauwe huidskleur
  • huid voelt warm aan
  • pijn of branderig gevoel

Slide 8 - Tekstslide

6.5 decubitus
Fase 2 - verlies van een deel van de huid of een blaar
  • nog meer druk kan een (bloed of vocht) blaar geven
  • ontvelde huid (verlies van een deel van de lederhuid)
  • rood roze wondbodem

Slide 9 - Tekstslide

6.5 decubitus
Fase 3 - verlies van de hele huidlaag
  • het vetweefsel is te zien
  • wondranden zijn rood
  • de wonddiepte hangt af van waar de wond zit
  • de wond heeft wondbeslag
  • groot risico op wondinfectie
  • zeer pijnlijk

Slide 10 - Tekstslide

6.5 decubitus
Fase 4 - verlies van de volledige weefsellaag
  • alle lagen zijn zichtbaar
  • de wond is pussig
  • er is dood weefsel (zwart, necrose) aanwezig in de wond
  • de wond stinkt

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

6.5 decubitus
risicofactoren
1 Verminderde mobiliteit, activiteit of sensibiliteit
  • cliënten met bedrust
  • cliënten met een verlamming (beroerte of dwarslaesie)

Slide 16 - Tekstslide

6.5 decubitus
risicofactoren
2 Verminderde huidconditie
  • cliënten met een dunne huid
  • cliënten met incontinentie
  • cliënten met chemotherapie (antikankermedicatie)

Slide 17 - Tekstslide

6.5 decubitus
risicofactoren
3 Slechte voedingstoestand en weerstand
  • ontbreken van bouwstoffen
  • vermageren geeft meer drukplekken
  • kans op infecties nemen toe, koorts geeft extra zweten

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

6.5 decubitus
voorkomen (preventie)
1 Risicoscorelijsten gebruiken bij het inschatten van het risico op decubitus. Invullen bij...

  • opname
  • wanneer de cliënt afhankelijk wordt van bed of rolstoel
  • wanneer de conditie van de cliënt  verslechtert

Slide 20 - Tekstslide

6.5 decubitus
voorkomen (preventie)
2 Mobiliseren
  • stimuleren uit bed te komen
  • wisselligging geven (1x per 2 uur of vaker)
  • gebruik drukverlagers tijdens de transfer op bed
  • verlaag de druk door gebruik van kussens

Slide 21 - Tekstslide

6.5 decubitus
voorkomen (preventie)
3 Huidinspectie
  • bekijk drukgevoelige plekken
  • bescherm de huid tegen vocht
  • verminder druk door een antidecubitus matras of zitting te gebruiken

Slide 22 - Tekstslide

6.5 decubitus
voorkomen (preventie)
4 Betere voeding aanbieden
  • eiwitrijk
  • drinkvoeding
  • sondevoeding

Slide 23 - Tekstslide

6.5 decubitus
behandeling
  1. wondzorg
  2. ad-materialen inzetten
  3. mobiliteit vergroten
  4. goede voeding
  5. pijnmedicatie

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

6.6 smetplekken
Deze factoren bepalen het risico op het krijgen van complicaties...
  • mate van bewegen (ouderen bewegen vaak minder, kunnen niet altijd zelf van houding veranderen of zijn van anderen afhankelijk om te bewegen)

Slide 26 - Tekstslide

6.6 smetplekken
Smetplekken (of smetten, intertrigo) is letsel door vocht in...
  • huidplooien (rood)
  • afgeknelde delen (blauw, zoals kous, sling, manchet)

Slide 27 - Tekstslide

6.6 smetplekken
Oorzaken van smetten...
  • vocht blijft achter in de plooien waar de luchtcirculatie klein is
  • huid-op-huidcontact door wrijven of schuiven van de (natte) huid
  • een ontstoken huid, een bron van bacteriën, of...
  • schimmels

Slide 28 - Tekstslide

6.6 smetplekken
Risicofactoren zijn...
  • vrouw zijn
  • obese zijn
  • immobiel zijn
  • minder weerstand hebben
  • koorts
  • zweten, incontinentie
  • eerder smetten gehad hebben

Slide 29 - Tekstslide

6.6 smetplekken
voorkomen (preventie)
houd huidplooien droog
  • goed deppend drogen
voorkom huid-op-huid contact
  • scheurlinnen of gaas in de plooi
  • zinkzalf gebruiken
dagelijks huidzorg bieden
  • let op koorts
  • let op nare luchtjes

Slide 30 - Tekstslide

6.6 smetplekken
behandeling
Behandeling hangt af van de fase van smetten...
  • hoe hoger de smetfase, hoe vaker je de preventies uitvoert

Slide 31 - Tekstslide

6.6 smetplekken
behandeling
Fase 1 (droge smetten)
  • lichtrode intacte huid
  • jeuk of branderig

Slide 32 - Tekstslide

6.6 smetplekken
behandeling
Fase 2 (glimmende smetten)
  • felrode intacte huid
  • nat
  • jeuk of branderig

Slide 33 - Tekstslide

6.6 smetplekken
behandeling
Fase 3 (natte smetten)
  • kapotte huid
  • felrode huid
  • natte huid
  • ontvelde en verweekte huid
  • scherpe wondranden

Slide 34 - Tekstslide

6.6 smetplekken
behandeling
Fase 4 (ontstoken smetten)
  • kapotte huid, soms gezwollen
  • wit, geel of groende verkleuring
  • stinkt

Slide 35 - Tekstslide

6.6 smetplekken
behandeling
Tot slot...
  • huidletsel veroorzaakt veel leed en vraagt veel zorg
  • huidletsel vermindert de kwaliteit van leven voor de cliënt
  • door goede wondzorg is het aantal mensen met decubitus gedaald
  • maar niet bij de 75+ groep...

Slide 36 - Tekstslide

opdrachten 18 t/m 30 maken en zelf nakijken

Slide 37 - Tekstslide