2.3 De regering en de volksvertegenwoordiging (3)
1 / 11
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat is de oppositie?
A
De partijen die in de regering zitten
B
De partijen die niet in de regering zitten
Slide 2 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Het nieuwe kabinet is gevormd.
Wie zitten er in het kabinet?
Wie zitten er in het kabinet?
A
Minister president Rutte
B
Ministers en Staatssecretarissen
C
De Tweede Kamer
D
Ministers en de Koning
Slide 3 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Regering
Houdt toezicht op regering
Parlement
Ministers
koning
Eerste Kamer
Tweede Kamer
Slide 4 - Sleepvraag
Bestuur Nederland 1815-1848
Gelijkheid
Geloof
Vrijheid
Regering moet weinig doen aan arbeidersomstandigheden
Regering moet ingrijpen arbeidersomstandigheden.
Kerk zorgt voor de armen, hoeft regering niet te doen.
Liberalen
Socialisten
Confessionelen
Slide 5 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Formatie betekent:
A
het vormen van een nieuw kabinet
B
de uitslag van de verkiezingen
C
het opheffen van een kabinet
D
alle volksvertegenwoordigers bij elkaar
Slide 6 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat hoort bij elkaar? Sleep de taken naar de juiste personen
Minister-president
Ministers
Regering
Parlement
Zitten in de regering
Is samen met de regering de baas
Bestuurt het land
Leidt de regering
Slide 7 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 8 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 9 - Video
Deze slide heeft geen instructies
Slide 10 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 11 - Video
Deze slide heeft geen instructies
