Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?
Oftewel, wat is het doel van deze les?
Na deze les weet je wat zelfstandige werkwoorden en hulpwerkwoorden zijn, en kun je deze zelf herkennen.
In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 1 video.
Welke woordsoorten weten jullie al( nog) ?
Zelfst. nw
Lidwoorden: de- het = bepaald lidwoord
een= onbepaald lidwoord
ZELFSTANDIG NAAMWOORD
Een werkwoord (ww) zegt wat iets of iemand doet (lachen, draven, kijken) of overkomt (krijgen, vallen).
Maar er zijn ook werkwoorden met een vagere betekenis (kunnen, worden, zijn).
Scheidbare werkwoorden (uitlachen, weglopen) splitsen zich als ze in een zin worden gebruikt: Paul liep zomaar weg van huis.
Een werkwoord kun je vervoegen.
Het krijgt dan verschillende werkwoordsvormen: vallen, val, valt, vallen, viel, vielen, gevallen, vallend.
http://nieuwnederlands.online.noordhoff.nl/Boek-en-uitleg#
blz. 70-71
Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?
Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................
Wat nu?
Voordat je aan de opdrachten begint, lees je eerst zelfstandig de theorie op blz. 70
Maken opdr. 1 t/m 5