3 M&R / S&S - Afsluiting

Lesopzet
K: presentatie afsluiting
Z: maken afsluiting (helemaal)
Klaar? Ga verder met je studiewijzer.
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lesopzet
K: presentatie afsluiting
Z: maken afsluiting (helemaal)
Klaar? Ga verder met je studiewijzer.

Slide 1 - Tekstslide

Vorige keer...
  • Je kunt herkennen wat er in een bepaalde tijd verandert of hetzelfde blijft. 
  • Je kunt bepalen om wat voor soort verandering het gaat. 

Slide 2 - Tekstslide

Veranderingen
Rond 500 waren er bijvoorbeeld volksverhuizingen die tot het einde van het Romeinse rijk leidden.

Sommige zaken blijven lang hetzelfde. De taal en het geloof bleef ook na de val van de Romeinen hetzelfde. 

Slide 3 - Tekstslide

Veranderingen
op verschillende gebieden
Politiek-Bestuurlijk
Alles wat te maken heeft met hoe in een land de macht verdeeld is. Hoe het bestuur georganiseerd was.

(Na de Romeinen kwamen uiteindelijk de Franken)

Slide 4 - Tekstslide

Veranderingen
op verschillende gebieden
Sociaal
Alles wat te maken heeft met de verschillen tussen groepen mensen in rijkdom, macht en aanzien.

(Hoe zie je dat Tilda uit het filmpje het sociaal goed heeft?) 

Slide 5 - Tekstslide

Veranderingen
op verschillende gebieden
Economisch
Alles wat te maken heeft met de manier waarop mensen in hun levensonderhoud voorzien. 

(Op welke manier werd er in Dorestad in levensonderhoud voorzien?)

Slide 6 - Tekstslide

Veranderingen
op verschillende gebieden
Cultureel
Alles wat te maken heeft met de ideeën van mensen, hun gewoontes, hun geloof, kunst en wetenschap. 

(Is het bekeren een culturele verandering?)

Slide 7 - Tekstslide

Deze keer...
  • Je hebt het hoofdstuk herhaald en met de leerstof geoefend. 

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een goed voorbeeld
van een leenstelsel?
A
De koning bestuurt zijn land helemaal in zijn eentje.
B
De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur van zijn land.
C
De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land.
D
De koning heeft zijn land in twintig stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een vriend van hem.

Slide 9 - Quizvraag

Op deze afbeelding uit de dertiende eeuw
belooft een leenman trouw aan Karel de Grote.

Is deze uitspraak goed of fout?
De man helemaal links op de afbeelding is Karel de Grote.
A
Goed
B
Fout

Slide 10 - Quizvraag

Op deze afbeelding uit de dertiende eeuw
belooft een leenman trouw aan Karel de Grote.

Is deze uitspraak goed of fout?
Karel de Grote wordt nu de leenheer van de leenman
A
Goed
B
Fout

Slide 11 - Quizvraag

Welke plicht heeft een leenman?
A
Hij moet in zijn gebied doen waar hij zin in heeft.
B
Hij moet elke ochtend bijtijds opstaan.
C
Hij moet trouw beloven aan zijn leenheer.
D
Hij moet delen van zijn gebied doorlenen aan onderleenmannen.

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de beste omschrijving
van het begrip ‘geestelijken’?
Kies het juiste antwoord.
A
mensen die in God geloven
B
mensen die iedere week naar de kerk gaan
C
mensen die in dienst zijn van de kerk
D
mensen die voor andere mensen bidden

Slide 13 - Quizvraag

Het verzorgen en genezen van zieken
was één van de taken van monniken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag


Wat is niet een van de vijf zuilen 
van de islam?
A
Eén keer in je leven naar Mekka gaan
B
Vaak naar de kerk gaan
C
Geld geven aan arme mensen
D
Vijf keer per dag bidden

Slide 15 - Quizvraag


Waar is de Islam ontstaan?
A
Arabië
B
China
C
Spanje
D
Turkije

Slide 16 - Quizvraag


Hoe noemen we de
vijf leefregels van de islam?
A
De Vijf Pilaren van de islam
B
De Vijf Zuilen van de islam
C
De Vijf Hoekstenen van de islam
D
De Vijf Regels van de islam

Slide 17 - Quizvraag


Wie is de profeet van de islam?
A
Mohammed
B
Jezus
C
Arabier
D
Er is geen profeet

Slide 18 - Quizvraag

Waarom woonden mensen in de Tijd van steden en staten zo graag in een stad? Kies het juiste antwoord.
A
In de stad was het schoner dan buiten de stad.
B
In de stad was het rustiger dan buiten de stad.
C
In de stad was veel te doen. Zo waren er vaak feesten en markten.
D
In de stad kwamen minder vaak ziektes voor dan buiten de stad.

Slide 19 - Quizvraag

Om de stad is een muur gebouwd waar een poort in zit. Was dat normaal in middeleeuwse steden
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag

Vanaf 1200 wilden vorsten hun gebied centraal besturen. Hoe deden ze dat?
A
Door een huurleger te betalen.
B
Door ambtenaren in te huren.
C
Door steden om te kopen.
D
Door leenmannen in dienst te nemen.

Slide 21 - Quizvraag

Deze keer...
  • Je hebt het hoofdstuk herhaald en met de leerstof geoefend. 

Slide 22 - Tekstslide

Lesopzet
K: presentatie afsluiting
Z: maken afsluiting (helemaal)
begin op blz. 171
Klaar? Ga verder met je studiewijzer.
timer
1:00

Slide 23 - Tekstslide