Kurze Wiederholung der-Gruppe und ein-Gruppe im Nominativ und Akkusativ
Erklärung Dativ (3e naamval)
Selbständig arbeiten
Abschluss
Slide 3 - Tekstslide
Lernziel
am Ende der Stunde.....................
kan je met behulp van de uitleg en het maken van opdrachten de vormen van de woorden uit de der-Gruppe en de ein-Gruppe in de 1e, 3e en 4e naamval invullen.
Slide 4 - Tekstslide
Hausaufgabenkontrolle
Bas
Evi G
Jedidja
Kiefer
Manon
Pip
Sam
Slide 5 - Tekstslide
Wörter abfragen
damals
der Nachtisch
das Gemüse
die Öffnungszeiten
gemütlich
klaarmaken
de lepel
de vis
het sinaasappelsap
de keuken
toen
het nagerecht
de groente
de openingstijden
gezellig
zubereiten
der Löffel
der Fisch
der Orangensaft
die Küche
Slide 6 - Tekstslide
Was weißt du noch?
1e naamval (nominativ)=
3e naamval (dativ) =
4e naamval (akkusativ)=
onderwerp
meewerkend voorwerp
lijdend voorwerp
wie/wat + gezegde
aan wie/voor wie+gezegde+onderwerp
wat+gezegde+onderwerp
Slide 7 - Tekstslide
Hoe kan ik weten hoe ik het woord voor het zelfstandig naamwoord moet veranderen?
der-Gruppe
Slide 8 - Tekstslide
ein-Gruppe
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Im Plenum
Slide 11 - Tekstslide
De derde naamval (Der Dativ). Schema im Buch auf Seite 12/13
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Beispiele
Neem het schema van Grammatik C op bladzijde 12/13 voor je
Er schreibt sein.........Freundin.
Wir schenken unser......Kinder....ein Buch.
Gibst du dein.......Freunde.....ein Geschenk?
Er schreibt seiner Freundin.
Wir schenken unseren Kindernein Buch.
Gibst du deinen Freundenein Geschenk?
Slide 15 - Tekstslide
An die Arbeit
Machen online:
Lektion 4.1, Aufgabe 9a, 9b, 10a, 10b
Hilfe: Grammatik A, Seite 12/13 im Buch
Wie? De eerste 10 minuten niet praten en geen vragen. Daarna fluisteren en vragen
Fertig? Kapitel 4.1, woordtrainer online en test jezelf
timer
10:00
timer
10:00
Slide 16 - Tekstslide
Was hast du heute gelernt?
Mein...........Bruder kaufe ich heute ein........Tüte Chips.