2021_week40_2v_les1_der-Gruppe/dativ

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 55 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Du hast 3 min für:


Je hebt 3 min om: 
  • te gaan zitten
  • jas uit
  • oortjes uit
  • mobiel in je tas
  • laptop gesloten op tafel
  • boek/schrift/pen op tafel
timer
3:00
  • leg een potlood op tafel
  • leg je laptop gesloten op tafel

Slide 2 - Tekstslide

Was machen wir heute?

  • Hausaufgaben kontrollieren und Wörter abfragen.
  • Kurze Wiederholung der-Gruppe und ein-Gruppe im Nominativ und Akkusativ
  • Erklärung Dativ (3e naamval)
  • Selbständig arbeiten
  • Abschluss

Slide 3 - Tekstslide

Lernziel
am Ende der Stunde.....................

  • kan je met behulp van de uitleg en het maken van opdrachten de vormen van de woorden uit de der-Gruppe en de ein-Gruppe in de 1e, 3e en 4e naamval invullen.



Slide 4 - Tekstslide

Hausaufgabenkontrolle
  • Bas
  • Evi G
  • Jedidja
  • Kiefer
  • Manon
  • Pip
  • Sam

Slide 5 - Tekstslide

Wörter abfragen
  • damals
  • der Nachtisch
  • das Gemüse
  • die Öffnungszeiten
  • gemütlich
  • klaarmaken
  • de lepel
  • de vis
  • het sinaasappelsap
  • de keuken


  • toen
  • het nagerecht
  • de groente
  • de openingstijden
  • gezellig
  • zubereiten
  • der Löffel
  • der Fisch
  • der Orangensaft
  • die Küche

Slide 6 - Tekstslide

Was weißt du noch?
1e naamval (nominativ)= 
3e naamval (dativ) = 
4e naamval (akkusativ)=
  • onderwerp 

  • meewerkend voorwerp
  • lijdend voorwerp
  • wie/wat + gezegde
  • aan wie/voor wie+gezegde+onderwerp
  • wat+gezegde+onderwerp

Slide 7 - Tekstslide

Hoe kan ik weten hoe ik het woord voor het zelfstandig naamwoord moet veranderen?
der-Gruppe

Slide 8 - Tekstslide

ein-Gruppe

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Im Plenum

Slide 11 - Tekstslide

De derde naamval (Der Dativ). Schema im Buch auf Seite 12/13

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Beispiele 
Neem het schema van Grammatik C op bladzijde 12/13 voor je
  1. Er schreibt sein.........Freundin.
  2. Wir schenken unser......Kinder....ein Buch.
  3. Gibst du dein.......Freunde.....ein Geschenk?
  1. Er schreibt seiner Freundin.
  2. Wir schenken unseren Kindern ein Buch.
  3. Gibst du deinen Freunden ein Geschenk?

Slide 15 - Tekstslide

An die Arbeit
  • Machen online: 
Lektion 4.1, Aufgabe 9a, 9b, 10a, 10b
  • Hilfe: Grammatik A, Seite 12/13 im Buch 
  • Wie? De eerste 10 minuten niet praten en geen vragen. Daarna fluisteren en vragen
  • Fertig? Kapitel 4.1, woordtrainer online en test jezelf
timer
10:00
timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Was hast du heute gelernt?
Mein...........Bruder kaufe ich heute ein........Tüte Chips.

Slide 17 - Tekstslide

Hausaufgaben
Afmaken/nogmaals maken: 
Aufgaben Lektion 4.1, Aufgabe
9a, 9b, 10a en 10b

Lernen: Lektion 1, 2, 3 Seite 50. 
NL-D und D-NL

Slide 18 - Tekstslide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren
  • na startsignaal: inpakken
  • wel blijven zitten - stil
  • dan sluit ik de les af!
  • dan: klaar :)
timer
1:00

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide