Aanhalingstekens gebruik je:
- Bij citaten:
'Ik kan vanavond niet mee', zei Joop. 'Ik moet werken.'
'Als je meedoet met het toernooi', vertelde hij, 'moet je je wel opgeven.'
'Fiets jij mee?', vroeg hij aan haar.
- Als het woord zelf bedoeld wordt en niet de betekenis (Het woord 'gaarne' klinkt ouderwets);
- Als een woord spottend wordt gebruikt.