Spreekvaardigheid

Spreekvaardigheid


1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Spreekvaardigheid


Slide 1 - Tekstslide

Doel:
Je kunt een tekst lezen

Slide 2 - Tekstslide

Tekst lezen


La célébration de Noël
En France, Noël est un moment important ! Les habitants (villes comme campagnes) décorent leurs habitations et achètent des calendriers de l'avant.
Ainsi, les salons se parent de bougies et de sapins. En général, les français optent pour des sapins en pot afin de prolonger la magie du moment. L'arbre odorant est paré de guirlandes et de boules tandis qu'une étoile chatoyante est ajoutée sur la cime. Bien entendu les cadeaux de Noël seront déposés uniquement le 24 décembre au soir afin de permettre le déballage le lendemain matin.
Certaines familles ont pour tradition de déposer des biscuits et un verre de lait près du sapin pour remercier le père noël.


Slide 3 - Tekstslide

Tekst 2
La météo - Quel temps fait-il ?
Avec les prévisions météo, on peut savoir quel temps il fera le soir, le lendemain ou dans la semaine. Quand il y a un grand soleil sur la carte, il fera chaud sur la région.
Quand la météo indique un soleil avec des nuages, il y aura peu de soleil et il y aura souvent du vent. Le temps sera gris. S’il y a des nuages avec de la pluie sur la carte, c’est qu’il va pleuvoir et qu’il y a des risques de tempête ou de grêle. Si de la pluie tombe alors qu’il y a du soleil, vous pourrez sans doute observer un arc-en-ciel.
Quand il y a des nuages avec de la neige qui tombe, c’est qu’il va neiger et qu’il peut y avoir du brouillard, des risques de congélation, de la glace et que la température sera très basse. Lorsqu’il y a un éclair avec des nuages et de la pluie, il risque d’y avoir de la foudre et du tonnerre.


Slide 4 - Tekstslide

Tekst 3

Les vacances d'été

Les vacances d'été en France durent 6 semaines et ont habituellement lieu entre Juillet et Septembre. En France, le début des vacances est souligné par les soldes d'été.
Il faut savoir que les étudiants comme les travailleurs attendent ces vacances avec impatiente. La majorité des Français ne restent pas dans leur région durant les vacances d'été.
Le sud du pays, l'Italie ou l'Espagne sont notamment les destinations touristiques les plus prisées des vacanciers en raison du climat perpétuellement froid dans le nord du pays.
Toutefois, certaines personnes ne disposent pas d'un budget spécial pour financer ce type de détente. Ils préfèrent alors rester à la maison et profitent du temps libre pour visiter leurs familles ou se balader en ville.



Slide 5 - Tekstslide

Doel:
Je kunt   objecten, personen, dieren en gebouwen duidelijke beschrijven.

Slide 6 - Tekstslide

I-Décrivez des objets
Geef een beschrijving van de volgende afbeeldingen. 
1- Vertel dat het een object is.
2- vertel iets over het uiterlijk (vorm): klein, groot, rechthoekig, rond, zwart...
3-vertel van welk materiaal het voorwerp is gemaakt.
4- Vertel wat de functie is van het voorwerp.
5-vertel over bijzondere kenmerken (indien mogelijk)

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Beschrijf zo volledig mogelijk wat je ziet op de afbeelding

Slide 9 - Open vraag

II-Décrivez des personnes
Geef een beschrijving van de volgende personnen. 
1- Vertel dat het een persoon is: vrouw, man , meisje, jongen, baby .etc.
2- vertel iets over het uiterlijk : klein, groot, zwarte haar, groene ogen...
3-vertel iets over de kleiding en andere accessoires.
4- Vertel iets over het beroep van de persoon (indien mogelijk).
5-vertel over bijzondere kenmerken (indien mogelijk)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Beschrijf zo volledig mogelijk wat je ziet op de afbeelding

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Beschrijf zo volledig mogelijk wat je ziet op de afbeelding

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Beschrijf zo volledig mogelijk wat je ziet op de afbeelding

Slide 16 - Open vraag

III- Décrivez des animaux
Geef een beschrijving van de volgende dieren. 
1- Vertel  welk soort dier dat is:  wilddier, huisdier, vis, vogel, .
2- vertel iets over het uiterlijk : klein, groot, oranje, grote ogen, lange oren scherp tanden., klauwen....
3-vertel iets over de leefomgeving van het dier: jungle, savanne ...
4- Vertel iets bijzonders over het dier (indien mogelijk)
5-vertel over bijzondere kenmerken (indien mogelijk)

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Beschrijf zo volledig mogelijk wat je ziet op de afbeelding

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Beschrijf zo volledig mogelijk wat je ziet op de afbeelding

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Beschrijf zo volledig mogelijk wat je ziet op de afbeelding

Slide 23 - Open vraag

Gesprek n 4: Sollicitatie
Rol A: Je bent een Nederlandse student  en je komt bij een Frans bedrijf waar je stage zou willen lopen. Frankrijk is immers een belangrijk handelsland voor Nederland en je denkt zo je mogelijkheden op de arbeidsmarkt te vergroten. Stel vragen en geef antwoord. Probeer een zo uitgebreid mogelijk gesprek te voeren, met zoveel mogelijk hele zinnen.

Rol B: Je bent een Fransman en werkt bij een Frans bedrijf. Er komt een Nederlandse student die stage wil lopen. Stel vragen en geef antwoord. Je wilt weten wat zijn opleiding is, zijn talen- en computerkennis, wanneer hij precies stage wil lopen, wat zijn motivatie en zijn hobby’s zijn. Probeer een zo uitgebreid mogelijk gesprek te voeren, met zoveel mogelijk hele zinnen.

Slide 24 - Tekstslide

Situatie 5 
Politiebureau

Rol A: Je bent een Nederlander op vakantie in Frankrijk. Er is ingebroken in je auto die voor het hotel stond waar je hebt overnacht. Daarbij is je cd-speler en een koffer gestolen. Je komt op het politiebureau om aangifte te doen ivm de verzekering (je hebt een formulier nodig). Stel vragen en geef antwoord. Probeer een zo uitgebreid mogelijk gesprek te voeren, met zoveel mogelijk hele zinnen.
Rol B:Je bent een Franse politieagent. Er komt een Nederlandse toerist op het politiebureau om aangifte te doen van een inbraak in zijn auto. Je wilt natuurlijk weten wat er precies gebeurd is, wat er gesloten is en je vraagt zijn gegevens (naam, adres, etc.) om een formulier in te vullen. Stel vragen en geef antwoord. Probeer een zo uitgebreid mogelijk gesprek te voeren, met zoveel mogelijk hele zinnen.


Slide 25 - Tekstslide

Situatie 6:  Dokter

Rol A: Je bent een Nederlandse toerist en je hebt bij het wandelen je been bezeert. Je gaat naar de dokter omdat je veel pijn hebt en je wilt weten of het gebroken is. De volgende dag zou je vertrekken met de auto en je wilt weten of dat mogelijk is (jij bent de enige met een rijbewijs). Stel vragen en geef antwoord. Probeer een zo uitgebreid mogelijk gesprek te voeren, met zoveel mogelijk hele zinnen.

Rol B: Je bent een Franse arts. Er komt een Nederlandse toerist met pijn aan zijn been. Na een snel onderzoek (wat is er precies gebeurd?) constateer je een verstuikte enkel, je brengt een rekverband aan en schrijft rust (minimaal 3 dagen) en pijnstellers voor. Verder schrijf je een rekening (op welke naam?)die de patiënt moet betalen en vervolgens bij zijn verzekering kan declareren. Stel vragen en geef antwoord. Probeer een zo uitgebreid mogelijk gesprek te voeren, met zoveel mogelijk hele zinnen.

Slide 26 - Tekstslide

Schrijfvaardigheid
Zie huiswerkopdracht

Slide 27 - Tekstslide