H2.8 meervoud op -en, -ën en -n

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Meervoud op -iën, -ieën en -eën

Spelling paragraaf 2.8

Geef drie voorbeelden
van een
zelfstandig naamwoord

Meervoud van een zn

Veel zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud op -en

• bord --> borden
• hond --> honden
• stoel --> stoelen

Bij deze woorden hoef je alleen maar -en erachter te plakken.

Veranderen

Soms verandert er meer. Kijk maar:

• huis --> huizen
• doos --> dozen
• zeef --> zeven
• duif --> duiven

De s of f verandert in een z of v

Meer of minder

Soms moet je ook letters verdubbelen of verminderen:

• jas --> jassen
• potlood --> potloden

Maar dat wist je al.....

Doel

Maar wat ga je leren? 

In deze les leer je hoe je zelfstandige naamwoorden in het meervoud schrijft die eindigen op -ie of -ee.

Regel 1 -eën

1) Als het enkelvoud van het zelfstandig naamwoord op -ee eindigt, dan schrijf je in het meervoud ALTIJD -ËN!

• zee --> zeeën
• fee --> feeën
• ree --> reeën
• orchidee --> orchideeën

Regel 2 -iën

Maak het woord langer en luister waar de klemtoon op valt. Valt de klemtoon NIET op de -ie dan schrijf je in het meervoud --iën

• bacterie --> bacteriën
• kolonie --> koloniën  

Regel 3 -ieën

Maak het woord langer en luister waar de klemtoon op valt. Als de klemtoon op de laatste lettergreep valt dan schrijf je in het meervoud -ieën

• therapie – therapieën
• calorie – calorieën

Samengevat

Valt de klemtoon op de -ie
-ieën
Eindigt het enkelvoud op -ee

-eën

Valt de klemtoon NIET op de -ie 

-iën

Aan de slag

H2.8 Spelling
bk:  135 en 136
opdrachten 7, 8, 9 en 10

Klaar?

 lezen en maken: blz 150 t/m 158

opdrachten 9 en 14 hoeven niet