Adaptieve leestoets 3F

Adaptieve leestoets 3F
Denise Hoogkamer
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Adaptieve leestoets 3F
Denise Hoogkamer

Slide 1 - Tekstslide

Vraag 1
Nieuwsbegrip niveau B

Slide 2 - Tekstslide

Vraag 2
Nieuwsbegrip niveau B

Slide 3 - Tekstslide

Vraag 3
Nieuwsbegrip niveau C

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 4
Nieuwsbegrip niveau C

Slide 5 - Tekstslide

Vraag 5
Nieuwsbegrip niveau D

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 6
Nieuwsbegrip niveau D

Slide 7 - Tekstslide

Vraag 7
Wat is het verband tussen alinea 1 en alinea 2?

Alinea 2
A geeft antwoord op de vragen in alinea 1.
B noemt een gevolg bij het gestelde in alinea 1.
C ondersteunt de bewering in alinea 1.
D trekt een conclusie uit het gestelde in alinea 1.
 We worden wel slimmer, maar niet per se wijzer     
(1) Als we de uitslagen van IQ-testen mogen geloven, dan worden we
steeds slimmer. Maar hoe komt dat? En zijn we ook écht intelligenter dan
vroeger?
(2) Zo’n 35 jaar geleden belandde een flinke stapel intelligentietestscores uit Nederland op het bureau van James Flynn. Bij het doorspitten van de gegevens stuitte de Nieuw-Zeelandse filosoof op iets interessants. De Nederlandse 18-jarigen uit de jaren 50 scoorden veel lager dan hun leeftijdsgenoten in de jaren 80. Het verschil bleek maar liefst 20 IQ-punten.

Slide 8 - Tekstslide

Vraag 8
“(…) dat de toename in IQ afzwakt.” 

Wat wordt hiermee bedoeld?
A De scores op IQ-tests lopen steeds minder uiteen.
B De scores zijn lager op alle onderdelen van de IQ-test.
C Het gemiddelde IQ neemt langzamerhand af.
D Het gemiddelde IQ stijgt minder hard dan voorheen.
 Enkele recente onderzoeken lijken aan te tonen dat de toename in IQ afzwakt. Over de oorzaak tasten 80 onderzoekers nog in het duister, zo
zegt Wicherts. “Het is speculeren waarom IQ-scores toenemen en dus ook waarom ze afzwakken. We weten nog te weinig over hoe
intelligentie zich ontwikkelt.”

Slide 9 - Tekstslide

Vraag 9
Op welke tegenstelling duidt het woord ‘Maar’ 
aan het begin van alinea 4?

Het duidt op de tegenstelling tussen
A doelloze vormen van spelen en doelgerichte vormen van spelen.
B het vrijblijvende plezier van spelen en het doelgericht zijn van spelen.
C observaties van spelen in de praktijk en kennis over spelen uit
onderzoek.
D vroegere opvattingen over spelen en de huidige opvatting over spelen.
0(3) Lara Aerts kwam met het idee voor de film en deed de research. Ze deelde haar fascinatie voor de selectieve manier waarop spelen voor volwassenen wordt geaccepteerd met Sanne Rovers. “Live action role-players zoals Erik d’Aes die in bossen fictieve oorlogen uitvechten, worden door buitenstaanders nogal vreemd gevonden”, zegt ze. “Maar voetballers die elke zaterdag met een groepje achter een bal aan rennen, vinden we heel normaal. Wat ik met mijn film wil laten zien, is dat de essentie van het spelen bij al die verschillende vormen dezelfde is.” Of je nu een vrouw bent die in een zwembad voor zeemeermin speelt of een man die een modelvliegtuigje bestuurt, iedereen die speelt, raakt “even in betovering”, zegt ze. “Iedereen die speelt, verliest zich voor even in een activiteit die geen enkel ander doel dient dan het vrijblijvende plezier van de activiteit zelf.”
 
(4) Maar volgens filosoof Coen
Simon is het juist die vrijblijvende
70 essentie van spel die we in onze
doelgerichte maatschappij steeds
meer dreigen te verliezen. “We leven
in een samenleving die geobsedeerd
is door nut en productiviteit. Dat
75 sijpelt ook door in onze vrijetijdsbesteding. Wat we voor ons plezier
doen, staat minder op zichzelf, maar
moet tegenwoordig steeds vaker een
doel dienen. Elke handwerkhobby
80 krijgt tegenwoordig een Instagrampagina. Elk dagboek wordt een blog.
Sporten draait steeds meer om een
fit lijf krijgen en steeds minder alleen
om het plezier. Door ons spel een
 Beschikbaar gesteld door Stichting Studiebegeleiding Leiden (SSL).
Voor alle eindexamens, zie www.alleexamens.nl. Voor de perfecte voorbereiding op je eindexamen, zie www.sslleiden.nl.
HA-1001-a-22-1-b 7 / 11 lees verder ►►►
85 hoger doel te geven, voelen we ons
ook in onze vrije tijd nog nuttig productief”, zegt hij. “Maar zo ontnemen
we onszelf ook de adempauze van
het vrijblijvende spelen.” 

Slide 10 - Tekstslide