Thema 2: Ecologie - De nieuwe wildernis
1 / 23
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Hoe wordt een diagram (grafiek) genoemd
die voor één abiotische factor de groei- en
overlevingskansen van een populatie aangeeft?
die voor één abiotische factor de groei- en
overlevingskansen van een populatie aangeeft?
Slide 5 - Open vraag
Welke abiotische factor wordt er genoemd?
Slide 6 - Open vraag
Naast de temperatuur spelen ook andere abiotische factoren een rol bij de groei van algen.
Wat is geen abiotische factor?
Wat is geen abiotische factor?
A
Koolstofdioxide (CO2)
B
Vraat door dieren
C
Zuurstof (O2)
D
Zuurgraad (PH-waarde)
Slide 7 - Quizvraag
Na de winter beginnen de algen te groeien.
Bij welke temperatuur groeien algen
het best volgens dit diagram?
Vul alleen de cijfers van de temperatuur in.
Bij welke temperatuur groeien algen
het best volgens dit diagram?
Vul alleen de cijfers van de temperatuur in.
Slide 8 - Open vraag
Wat voor organisme is een watervlo in een voedselketen?
A
Consument
B
Producent
C
Reducent
Slide 9 - Quizvraag
Zet de volgende organismen in de goede
volgorde voor de voedselketen.
1e schakel
2e schakel
3e schakel
Slide 10 - Sleepvraag
De mannetjes van de grauwe gans
vechten voor hun territorium.
Is dit aan abiotische of biotische factor?
vechten voor hun territorium.
Is dit aan abiotische of biotische factor?
A
Abiotische factor
B
Biotische factor
Slide 11 - Quizvraag
Wat vormen de Konikpaarden in de Oostvaardersplassen samen?
A
Individu
B
Leefgemeenschap
C
Populatie
D
Ecosysteem
Slide 12 - Quizvraag
Een onderzoeker doet onderzoek
naar het zwarte veulen.
Op welk niveau doet hij dan onderzoek?
naar het zwarte veulen.
Op welk niveau doet hij dan onderzoek?
A
Individu
B
Leefgemeenschap
C
Populatie
D
Ecosysteem
Slide 13 - Quizvraag
Wat voor type is een Konikpaard?
A
Teenganger
B
Topganger
(Hoefganger)
C
Zoolganger
Slide 14 - Quizvraag
Op wat voor ondergrond kunnen Konikpaarden zich het best voortbewegen?
A
Een harde ondergrond.
B
Een zachte ondergrond.
Slide 15 - Quizvraag
Wat voor type snavel
heeft een zeearend?
heeft een zeearend?
A
Haaksnavel
B
Kegelsnavel
C
Priemsnavel
D
Zeefsnavel
Slide 16 - Quizvraag
Wat voor type poot heeft de aalscholver?
1. 2. 3. 4.
A
Poot 1.
B
Poot 2.
C
Poot 3.
D
Poot 4.
Slide 17 - Quizvraag
Wat voor type snavel heeft een knobbelzwaan?
A
Kegelsnavel
B
Pincetsnavel
C
Priemsnavel
D
Zeefsnavel
Slide 18 - Quizvraag
Wat voor type poot heeft een vos?
A
Teenganger
B
Topganger
(Hoefganger)
C
Zoolganger
Slide 19 - Quizvraag
De zeearend maakt het nest
van takken van bomen.
Is een tak een abiotische of biotische factor?
van takken van bomen.
Is een tak een abiotische of biotische factor?
A
Abiotische factor
B
Biotische factor
Slide 20 - Quizvraag
De aardhommel zit onder de mijten.
Wat is een mijt?
Wat is een mijt?
A
Producent
B
Consument 1e orde
C
Consument 2e orde
D
Reducent
Slide 21 - Quizvraag
Door de jaren heen blijft de populatie grauwe ganzen rond een bepaald aantal schommelen.
Hoe wordt dit genoemd?
Hoe wordt dit genoemd?
Slide 22 - Open vraag
Ganzen eten gras.
Ganzen worden gegeten door vossen.
Wat voor vorm hoort er bij piramide van aantallen?
Ganzen worden gegeten door vossen.
Wat voor vorm hoort er bij piramide van aantallen?
A
B
A
Piramide A
B
Piramide B
