Week 3, les 2
1 / 22
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
De man fluisterde: "Ik kan niet meer".
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn verkeerd geschreven.
Slide 2 - Quizvraag
Hoe laat begint de les vandaag!
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.
Slide 3 - Quizvraag
'Waarmee kan ik u helpen?', vroeg de medewerkster.
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.
Slide 4 - Quizvraag
We rijden vandaag door Nederland, België, en Luxemburg.
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.
Slide 5 - Quizvraag
Moeder vroeg: "Wil je Croky chips, noodles en Red Bull als ontbijt?"
A
Hoofdletters en leestekens kloppen.
B
Hoofdletters en leestekens kloppen niet.
Slide 6 - Quizvraag
Met of zonder hoofdletters?
A
kerstman
B
Kerstman
Slide 7 - Quizvraag
Met of zonder hoofdletters?
A
Offerfeest
B
offerfeest
Slide 8 - Quizvraag
De Kermis staat van Woensdag tot Zaterdag op het plein.
A
hoofdletters staan allemaal goed
B
niet alle hoofdletters staan goed
Slide 9 - Quizvraag
Herschrijf de zin, zodat er een citaat in staat:
ik zei dat ik niet van appeltaart houd
ik zei dat ik niet van appeltaart houd
Slide 10 - Open vraag
Herschrijf de zin, zodat er een citaat in staat: de docent vroeg of de hete kip in de aanbieding was
Slide 11 - Open vraag
Bedenk een werkwoord dat -dd kan krijgen in de verleden tijd.
Slide 12 - Open vraag
Het vliegtuig ..... gisteren op Schiphol.
A
landde
B
landden
C
lande
D
landen
Slide 13 - Quizvraag
Tijdens hun surveillance ...... de agenten al snel wie de dader was.
A
vermoeden
B
vermoedde
C
vermoedden
D
vermoede
Slide 14 - Quizvraag
Bedenk een werkwoord dat -dt kan krijgen in de tegenwoordige tijd
Slide 15 - Open vraag
Mijn docent ...... mij goed.
A
begeleidde
B
begeleid
C
begeleid
D
begeleidt
Slide 16 - Quizvraag
...... jouw vriendenclub jou erg?
A
beïnvloed
B
beïnvloedt
C
beïnvloet
D
beïnvloeden
Slide 17 - Quizvraag
"...... u mij niet, juf?"
A
vertrouwt
B
Vertrouwt
C
Vertrouwd
D
Vertrouwdt
Slide 18 - Quizvraag
Ik heb jou nooit .....
A
vertrouwt
B
vertrouwd
C
Vertrouwdt
D
Vertrouwd
Slide 19 - Quizvraag
....... kwam de leerling het lokaal binnen.
A
fluitend en windend
B
fluitent en windent
C
fluitendt en windend
D
fluitend en windent
