WRE 1TC - §2 Onderwerp en Hoofdgedachte - Les 2

N E D E R L A N D S
Welkom 1TC!
Voorbereiding les:
- Materiaal op tafel
- Zitten volgens plattegrond
- Inloggen LessonUp
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

N E D E R L A N D S
Welkom 1TC!
Voorbereiding les:
- Materiaal op tafel
- Zitten volgens plattegrond
- Inloggen LessonUp

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning

Uitleg werkwoordspelling 

Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
P L A N N I N G
Cursus 1 - Meer dan lezen
1. Dagopening
2. Herhalingsvragen vorige lessen
3. Hoofdgedachte: extra uitleg
4. Oefenopdrachten
5. Kijk- en luisteropdracht
6. Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Draag jij met je uiterlijk/kleding iets uit?
Vraag van de dag!

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er volgen nu wat herhalingsvragen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat doe je als je een tekst precies leest?
A
Je bekijkt de titel en de tekst en leest het begin van de tekst.
B
Je leest de eerste en de laatste zinnen van de alinea's
C
Je leest de tekst nauwkeurig van begin tot eind.
D
Je let op tussenkopjes en dikgedrukte woorden.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen het 'onderwerp' en de 'hoofdgedachte' van een tekst?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je de hoofdgedachte van een tekst wilt weten, welke leesstrategie pas je dan toe?
A
Oriënterend lezen
B
Zoekend lezen
C
Globaal lezen
D
Precies lezen

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De hoofdgedachte is nooit een vraag.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als je zelf over een onderwerp gaat schrijven of spreken, zoek je daarover eerst documentatie: teksten over het onderwerp in kranten, tijdschriften en op internet. Daarna bedenk je wat je hoofdgedachte wordt. Vaak is de hoofdgedachte het antwoord op een hoofdvraag, de belangrijkste vraag die je in je tekst wilt beantwoorden.
De hoofdgedachte

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden hoofdvraag + hoofdgedachte:
hoofdvraag: Wat is Slow Fashion? 
antwoord: Slow Fashion is een actie waarbij mensen drie maanden geen nieuwe kleding kopen.
hoofdvraag: Wat gebeurt en met de kleding uit kledingcontainers? 
antwoord: Kleding uit kledingcontainers wordt meestal verkocht in Oost-Europa en Afrika.

De hoofdgedachte

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noteer bij elke hoofdgedachte in een paar woorden het onderwerp van de tekst.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer bij elk onderwerp de hoofdvraag waarop de hoofdgedachte het antwoord geeft.

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het onderwerp van de tekst?
A
het evenwichtsorgaan
B
het menselijk lichaam
C
reflexen
D
scheef zitten

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de definitie van 'reflexen'?
(alinea 1)

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het onderwerp van de tekst?
Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A
Wetenschappers in Schotland hebben iets onderzocht.
B
Er is iets bijzonders gebeurd op het Schotse eiland Skye.
C
Aan de Schotse kust zijn honderden pootafdrukken van dino's gevonden.
D
De pootafdrukken van dinosaurussen zijn 170 miljoen jaar oud.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Onderwerp en hoofdgedachte
Het onderwerp geeft antwoord op de vraag: Waar gaat het programma / fragment / film over?

De hoofdgedachte geeft antwoord op de vraag: Wat zegt de maker van het programma over dit onderwerp? 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Letten op:
* Luister en kijk goed en precies
* Let op trucjes die gebruikt worden om jou te overtuigen
* Bedenk of de feiten, die gegeven worden, kloppen
* Bedenk wat je eigen mening is over het onderwerp dat besproken wordt

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het onderwerp?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het Trimbosinstituut pleit voor een verbod op vapes.
Wat betekent pleiten?

A
strijden voor
B
afschaffen van
C
het eens zijn met
D
praten over

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het Trimbos instituut helpt mensen met verslavingen. Waarom wil het Trimbosinstituut vapen verbieden?

Slide 24 - Open vraag

Antwoord: omdat er alarmerende cijfers zijn over het gebruik van vapes onder jongeren. 
Waarom is vapen volgens het Trimbosinstituut zo schadelijk?

Slide 25 - Open vraag

Vapen is voor jongeren een opstap naar het roken van echte sigaretten. Bovendien vapen jongeren niet alleen, maar ze gaan er ook nog bij roken. Dat is dubbelop en dubbel zo slecht. 

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

'Arme longen, euh jongen'. Hier is sprake van
A
woordspeling
B
personificatie
C
vergelijking
D
metafoor

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom zou Arjen deze woordspeling maken?

Slide 28 - Open vraag

Omdat hij het voor de longen even erg vindt als voor de jongen. 
Welke schadelijke effecten had Tieme door het vapen? Noem er minimaal 2.

Slide 29 - Open vraag

- gat in je longen roken
- kortademigheid, last van de keel.
Op welke manieren worden e-sigaretten populair?

Slide 30 - Open vraag

Door de vape sigaretten zo aantrekkelijk mogelijk te maken, met smaakjes en kleurtjes.

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke synoniem van peer pressure wordt genoemd in het filmpje.

Slide 32 - Open vraag

Groepsdruk
'Nog even werd gedacht dat vapen de gezondere variant van roken was, maar dat is pertinent niet waar'. Wat betekent pertinent?
A
krullend haar
B
zeker niet
C
waarschijnlijk
D
beslist

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Op welke manier wordt in het animatiefilmpje duidelijk gemaakt dat groepsdruk een rol speelt bij vapen?

Slide 35 - Open vraag

Dat vapeje zegt tegen beer-mot en rendier dat iedereen vapet. (met een smaakje, een lampje). 
Wat is de hoofdgedachte in 1 zin?

Slide 36 - Open vraag

Vapen is slecht voor je en jongeren beginnen veelal met vapen doordat andere vrienden zeggen dat ze ook moeten gaan vapen. 
Wat is het doel van dit fragment? Er zijn meer antwoorden goed.
Informatie geven /amuseren /instructie of uitleg geven /overtuigen / overhalen/ gevoelens of emoties oproepen/ meningen laten zien

Slide 37 - Open vraag

Amuseren, informeren, gevoelens of emoties oproepen, meningen laten zien, uitleg geven, overtuigen