In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Een nieuw vak
Slide 1 - Tekstslide
Natuurwetenschappen
Slide 2 - Woordweb
Natuurwetenschappen
Natuurkunde Scheikunde Biologie
Slide 3 - Tekstslide
Leerdoelen § 1.1
Je kunt beschrijven waar het vak natuurwetenschappen over gaat.
Je kunt met voorbeelden het verschil tussen natuurkunde en scheikunde uitleggen.
Je kunt uitleggen hoe röntgenstraling wordt gebruikt.
Slide 4 - Tekstslide
natuurkunde
Als het vriest, dan verandert water in ijs (afbeelding 4). IJs is een vaste stof.
Water kan dus veranderen in waterdamp of in ijs.
Van waterdamp en ijs kun je weer water maken.
Slide 5 - Tekstslide
scheikunde
Stoffen kunnen ook op een andere manier veranderen. Hout kan verbranden. Het hout verandert dan in houtskool, as en rook (afbeelding 5).
Van houtskool, as en rook kun je geen hout meer maken. Het hout is voor altijd veranderd in andere stoffen.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
natuur
Bliksem, stoffen, water, licht en geluid komen voor in de natuur. Natuurverschijnselen zijn dingen die gebeuren in de natuur. Bij nask leer je hoe deze natuurverschijnselen werken.
Slide 8 - Tekstslide
biologie
Ook het vak biologie gaat over de natuur. Maar biologie gaat over de levende natuur, dus over mensen, dieren en planten. Natuurkunde en scheikunde gaan over de niet-levende natuur.
Slide 9 - Tekstslide
Natuurwetenschap
Doet onderzoek naar een verschijnsel in het dagelijks leven.
Door onderzoek en berekeningen verklaart de natuurwetenschap deze verschijnsels.
De natuurwetenschap wordt gebruikt door onderzoekers om een product uit te vinden.
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Röntgenstraling
Wilhelm Conrad Röntgen (1845-1923)
Röntgenfoto's
Doorgelaten door: vel, spieren en pezen.
Tegengehouden door: botten
Slide 12 - Tekstslide
Röntgen
Slide 13 - Tekstslide
Röntgen
Een röntgenfoto of röntgenopname is een foto of digitale opname die gemaakt wordt met behulp van röntgenstraling.
Röntgenfoto's worden gebruikt om afbeeldingen van het inwendige van het lichaam te maken. Als iemand een bot breekt, wordt er vaak in het ziekenhuis een röntgenfoto gemaakt. Ook tandartsen maken vaak röntgenfoto's.
Slide 14 - Tekstslide
Een maag verteert eten en breekt voedingsstoffen in kleine stukjes.
A
Natuurkunde
B
Biologie
C
Scheikunde
Slide 15 - Quizvraag
De accu van je telefoon opladen
De verbranding van een blok hout.
Het ademen van insecten.
Natuurkunde
Scheikunde
Biologie
Slide 16 - Sleepvraag
Als een stof verandert in andere stoffen, dan hoort dat bij ....
A
biologie
B
natuurkunde
C
scheikunde.
Slide 17 - Quizvraag
Natuurkunde gaat over de.....
A
Niet levende natuur die wel kan veranderen
B
niet levende natuur die niet kan veranderen
C
levende natuur
Slide 18 - Quizvraag
Wat is geen scheikundig verschijnsel.
A
Drogen van wasgoed
B
eitje bakken
C
verbranden van suiker
Slide 19 - Quizvraag
Wel te maken met Nask.
Niet te maken met Nask.
Licht
Planten
Elektriciteit
Snelheid
Dieren
Slide 20 - Sleepvraag
Onthouden
Natuurkunde en scheikunde gaan over natuurverschijnselen in de niet-levende natuur.
Biologie gaat over de levende natuur, dus over mensen, dieren en planten.
Natuurkunde en scheikunde gaan ook over stoffen.
Bij natuurkunde veranderen stoffen van toestand.
Bij scheikunde veranderen stoffen in andere stoffen.