- Je houdt de presentatie gaande met behulp van strategieën, zoals
gebruikmaken van fillers (bijv. uh, hm, um), gebruikmaken van een overkoepelend begrip (bijv.
fruit in plaats van orange), een woord uit de moedertaal ‘verbuitenlandsen’ (bijv. Sinasapple/
‘sai-nes-eppul’ in plaats van orange) of een woord omschrijven.
- Je gebruikt complexere strategieën (bijv. de boodschap op hoofdpunten uitwerken, begrippen omschrijven, wisselen van communicatietactiek dmv voorbeelden of het publiek om bevestiging vragen van een gebruikte vorm bijv. is this the right word?).