Hoofdletters en leestekens klas 1 versie 1

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
We gaan oefenen met hoofdletters en leestekens.

Slide 2 - Tekstslide

Hoofdletter begin zin
Hoofdletters schrijf je aan het begin van een zin. 
Mijn teamgenoot is een kei in smashen.
Let op:
Is het eerste woord, slechts een deel van het woord dan schrijf je het eerstvolgende woord met een hoofdletter.
't Was een mooie dag. 
Is het en eerste woord een getal, dan krijg je geen hoofdletter.
9 leerlingen kwamen dinsdag te laat.


Slide 3 - Tekstslide

Hoofdletters bij namen

Je schrijft een hoofdletter bij namen.
Toon Verbraak,  Kinderdagverblijf ’t Boemeltje,  Marskramer.

Je schrijft bij samengestelde namen altijd twee hoofdletters:.
Ans van der Meer, mevrouw Van der Meer 


Slide 4 - Tekstslide

Hoofdletters bij aardrijkskundige namen
Je schrijft een hoofdletter bij woorden aardrijkskundige namen en woorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid.
Nederland, Groningse, Franse, Zuid-Afrikaanse

Je schrijft géén hoofdletter bij de namen van dagen, maanden, seizoenen en windstreken.
vrijdag, oktober, herfst, westen.

Slide 5 - Tekstslide

Hoofdletters bij feestdagen
- Je schrijft een hoofdletter bij feestdagen.
Pasen, Koningsdag

- Bij een afleiding van een feestdag schrijf je géén hoofdletter.
paasvakantie, kerstspel

Slide 6 - Tekstslide

't wordt snel donker.
A
'T wordt snel donker.
B
't Wordt snel donker.
C
Je hoeft geen hoofdletter te gebruiken.

Slide 7 - Quizvraag

Vul in: Ik heb les van meneer...
A
de vries.
B
De Vries.
C
de Vries.
D
De vries.

Slide 8 - Quizvraag

5 leerlingen komen te laat bij duits.
A
Deze zin heeft 1 hoofdletter.
B
Deze zin heeft 2 hoofdletters.
C
Deze zin heeft geen hoofdletters.

Slide 9 - Quizvraag

kerstontbijt
A
geen hoofdletter
B
wel een hoofdletter

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling. Het is vandaag...
A
Donderdag 7 Oktober
B
donderdag 7 oktober
C
Donderdag 7 oktober
D
donderdag 7 Oktober

Slide 11 - Quizvraag

Een paar regels over de komma:
  • Hoor je, als je de zin uitspreekt, een rust of een duidelijk verschil in toonhoogte, zet dan een komma.
    voorbeeld: Ik was het niet, het was volgens mij Joris die jongen die gisteren ook mee voetbalde.
  • Als er twee werkwoorden op elkaar volgen die niet bij elkaar horen, komt daar meestal een komma tussen.
    voorbeeld: Als jij niet belt, bel ik zelf wel even.
Ik was het niet, het was volgens mij Joris, die jongen die gisteren ook mee voetbalde.

Slide 12 - Tekstslide

Een paar regels over de komma:
  • Er komt vaak ook een komma als er midden in de zin een voegwoord staat. Bijvoorbeeld bij omdat, doordat, zoals, terwijl, aangezien, want en maar..
    voorbeelden:
    Ik kan niet naar het feest, omdat ik dan op vakantie ben.
    Zij kon niet slapen, doordat haar broertje snurkte.

  • Let op: Voor het voegwoord en zet je geen komma!

Slide 13 - Tekstslide

Leestekens: Wat is het verschil tussen deze twee zinnen?

Dus je kunt onbeperkt eten zonder dik te worden?
Dus je kunt onbeperkt eten zonder dik te worden.

Slide 14 - Open vraag

Wat is het verschil in betekenis?

1. Ik hou van katten eten en tv kijken.
2. Ik hou van katten, eten en tv kijken.

Slide 15 - Open vraag

Lees de volgende tekst en schrijf hem correct over in je schrift.
hallo allemaal welkom bij het onderdeel spelling hoofdletters en leestekens je leert wanneer je een hoofdletter moet plaatsen en wanneer je leestekens moet gebruiken zoals je ziet mist dit hele stuk hoofdletters en punten wat vind jij daarvan leest het makkelijk of leest het juist moeilijk leestekens en hoofdletters zijn er voor om teksten makkelijker te kunnen lezen dus hoe het hier staat is natuurlijk helemaal fout maar hoe moet het dan wel 

Slide 16 - Tekstslide

Had je de tekst op deze manier?
Hallo allemaal, welkom bij het onderdeel spelling, hoofdletters en leestekens. Je leert wanneer je een hoofdletter moet plaatsen en wanneer je leestekens moet gebruiken. 
Zoals je ziet, mist dit hele stuk hoofdletters en punten. Wat vind jij daarvan? Leest het makkelijk, of leest het juist moeilijk? Leestekens en hoofdletters zijn ervoor om teksten makkelijker te kunnen lezen. Dus hoe het hier staat, is natuurlijk helemaal fout. Maar hoe moet het dan wel? 

Slide 17 - Tekstslide

Nu nog even zelf oefenen.
Zie de volgende twee dia's.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link

Slide 20 - Link