3VWO - Herhaling Chapitre 1

3VWO - Herhaling Chapitre 1
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3VWO - Herhaling Chapitre 1

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

VORM
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
grand
grande
meervoud
grands
grandes

Slide 5 - Tekstslide

Welke zin is grammaticaal correct?
A
J'ai une copine français.
B
Mon père a un vélo grises.
C
Nous avons une grands maison.
D
Elle a une petite soeur.

Slide 6 - Quizvraag

Welke zin is grammaticaal correct?
A
J'ai une petit soeur
B
Il a deux amis françaises
C
J'ai une amie hollandais
D
Il a un chien noir

Slide 7 - Quizvraag

Uitzonderingen!
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
meervoud
enkelvoud
meervoud
goed
bon
bons
bonne
bonnes
mooi
beau
beaux
belle
belles
nieuw
nouveau
nouveaux
nouvelle
nouvelles
oud
vieux
vieux
vieille
vieilles

Slide 8 - Tekstslide

Welke zin is grammaticaal correct?
A
Nous avons une beau maison.
B
J'ai une belle voiture.
C
Il est un beaux garçon.
D
Ils ont un belle jardin.

Slide 9 - Quizvraag

Zet het bijvoeglijk naamwoord "bon" in de juiste vorm:
J'ai une ________ copine.

Slide 10 - Open vraag

PLAATS
Het is een grijze kat.                                   C'est un chat gris.
Het is een schattig konijn.                            C'est un lapin adorable.

Wat valt je op?
* In het Nederlands staat het bijvoeglijk naamwoord altijd VOOR het zelfstandig naamwoord.
* In het Frans staat het er meestal juist ACHTER.

Slide 11 - Tekstslide

Welke zin klopt NIET?
A
Il a une table brune.
B
Elsa a un oncle espagnol.
C
J'ai une française copine.
D
Vous avez un vélo orange?

Slide 12 - Quizvraag

Uitzonderingen!
De volgende bijvoeglijk naamwoorden staan VOOR het zelfstandig naamwoord!

bon
un bon acteur
nouveau
les nouvelles chaussures
beau
la belle fille
petit
un petit garçon
grand
les grandes maisons
vieux
la vieille dame

Slide 13 - Tekstslide

Welke zin is grammaticaal FOUT?
A
Des vieilles maisons
B
Les petites filles
C
Le livre beau
D
Le nouveau portable

Slide 14 - Quizvraag

Welke 6 Franse bijvoeglijke naamwoorden komen VOOR het zelfstandig naamwoord??

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Video

Slide 17 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden 
op -re
Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
s
s
-
ONS
EZ
ENT

Slide 18 - Sleepvraag

werkwoorden op -re in de présent
Nous ..... (vendre) la maison.
A
vendons
B
vendez
C
vendent
D
vendont

Slide 19 - Quizvraag

werkwoorden op -RE / present
Tu.............(vendre)
Jij verkoop
A
vends
B
vende
C
vend
D
vendes

Slide 20 - Quizvraag

werkwoorden op -re in de présent
Il .............(vendre)
A
vends
B
vende
C
vend
D
vendes

Slide 21 - Quizvraag

Le passé composé
On regarde la vidéo

Slide 22 - Tekstslide

werkwoorden op -RE / passé composé
Tu.............(vendre)
Jij hebt verkocht
A
vends
B
as vendé
C
as vendre
D
as vendu

Slide 23 - Quizvraag

werkwoorden op -RE / passé composé
Nous.............(perdre)
Wij hebben verloren
A
avons perdre
B
perdons
C
avons perdé
D
avons perdu

Slide 24 - Quizvraag

Révise le vocabulaire

Slide 25 - Tekstslide