Inleiding van de anatomie/Fysiologie/Pathologie

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekend anatomie?

Slide 2 - Woordweb

De anatomie, houdt zich bezig met het bestuderen van de bouw van het menselijk lichaam.
(Hoe ziet het lichaam eruit).
Anatomie = ontleedkunde
Cyto en histologie = cel – en weefselleer.
Embryologie = studie van de ontwikkeling voor de geboorte.

Wat is fysiologie
A
fysiotherapie
B
processen in het lichaam
C
fysieke arbeid
D
de werking van de spieren

Slide 3 - Quizvraag

De fysiologie, onder fysiologie verstaan we de wetenschap van de verrichtingen van het menselijk lichaam en de functies van de verschillende onderdelen.
(Hoe alles werkt)

Wat is pathologie
A
Natuurkunde
B
Ziekteleer
C
Fysiologie
D
kanker

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe definieert de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) het begrip ‘’gezondheid’’?

Slide 5 - Open vraag

Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) uit 1948. Deze definitie luidt namelijk:
Gezondheid is een toestand van volledig fysiek, geestelijk en sociaal welbevinden en niet van louter het ontbreken van ziekte.

Geef in een voorbeeld aan hoe de drie aspecten van het mens-zijn elkaar beïnvloeden (lichamelijk/psychisch en sociaal)

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is homeostase?
A
Balans in een organisme
B
Een groep mensen met dezelfde interesses
C
Een chemisch signaal
D
De samenwerking tussen hormoonstelsel en zenuwstelsel

Slide 7 - Quizvraag

Homeostase: is het vermogen van het lichaam om de gezondheid te bewaken door constant het inwendige of interne milieu te herstellen en in evenwicht te houden, ook wanneer omstandigheden veranderen.

Homeostase is een proces binnen het interne milieu van meercellige organismen dat voor een stabiel evenwicht zorgt in het interne milieu.

Homeostase is het op peil houden van voeding- en afvalstoffen in de cellen via het interne milieu. Een organisme kan door homeostase de functie van elk individueel orgaan aanpassen.

Via homeostase kan je lichaam de functie van elk individueel orgaan aanpassen, waardoor aan de integrale behoefte van het lichaam wordt voldaan. Het lichaam blijft in homeostase door de communicatie tussen de weefsels en organen via het zenuwstelsel of door chemische stimulatie.

Dynamisch proces
A
In beweging, steeds in verandering
B
Je zorgt dat iets bewaard blijft
C
De mogelijkheid om mee te beslissen
D
Glad en vlak

Slide 8 - Quizvraag

Een dynamisch proces zijn de interacties die leiden tot sociale en/of culturele veranderingen.'

Gezondheid als het vermogen om je aan te passen en je eigen regie te voeren.
Dit betekent dat wij er altijd vanuit gaan dat de cliënt kan blijven groeien, blijvend bij kan sturen en dat de cliënt nooit 'af' is. Wij richten ons niet op de beperkingen maar op de mogelijkheden van onze cliënten.

Wat zijn endogene factoren?
A
Factoren die het lichaam van binnenuit beïnvloeden
B
Factoren die het lichaam van buitenaf beïnvloeden

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef een aantal voorbeelden van endogene factoren waardoor een ziekte kan ontstaan

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn voorbeelden van exogene factoren?
A
Grijs haar
B
Broze botten
C
Ziektes
D
Ongezonde leefstijl

Slide 11 - Quizvraag

Exogene factoren: Exo betekent “van buitenaf ontstaan”.
Voorbeelden zijn: Luchtkwaliteit (vervuilde lucht), voeding, roken, weinig lichaamsbeweging, seksueel gedrag.

Constitutie =
A
Gezondheid
B
Aanleg (Erfelijk)
C
Vaardig zijn
D
Een regel

Slide 12 - Quizvraag

Betekend Erfelijke aanleg 
Noem tien groepen van ziekten

Slide 13 - Woordweb

Infectieziekten
Hart en vaataandoeningen (hartinfarct / Aneurysma /
Niet aangeboren hersenletsel
Diabetes mellitus
Parkinson
Huntington
Dementie
MS
ALS
Reuma
Epilepsie
CVA

Schrijf drie vormen van ziektepreventie op (het voorkomen van ziekten) met de uitleg erbij.

Slide 14 - Open vraag

Screening (HPV humaan papillomavirus/ baarmoederhalskanker)
Vrouwen vanaf 30st levensjaar tot 60ste levensjaar preventief iedere vijf jaar controle.
Door deze screening kan vaak in het voorstadium al onrustige cellen worden waargenomen waardoor er geen baarmoederhalskanker kan ontstaan en preventieve behandeling hier tegen mogelijk is.
Screening (PNS) Pre-en neonatale screeningen/ hielprik. Met het hielprikonderzoek kunnen ernstige ziekten worden ontdekt. Deze zijn meestal niet te genezen, maar wel te behandelen
Vaccinaties tegen infectieziekten;
In Nederland worden vaccinaties aangeboden die beschermen tegen 12 ernstige infectieziekten.
Griepprik; kwetsbare doelgroepen worden hierdoor minder ‘’heftig’ ziek.
Preventieve medicatie;
Medicamenten tegen malaria of tegen wagenziekte.

Wat is een anamnese?
A
Gesprek tussen zorgvrager en zorgprofessional
B
Een ander woord voor lichamelijk onderzoek
C
Overleg tussen meerdere disciplines
D
De hulpvraag van de zorgvrager

Slide 15 - Quizvraag

Het doel is inzicht verkrijgen in de gebruikelijke levens- en gezondheidspatronen van de patiënt, de verstoringen die zich hierin hebben voorgedaan als gevolg van de gezondheidsproblematiek en de reacties van de patiënt hierop, zodat de aangeboden zorg een optimaal persoonsgericht karakter krijgt .
Ziekteklachten die voor een ander waarneembaar zijn, noem je ............
symptomen.
A
Objectieve symptomen
B
Subjectieve symptomen

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een objectief symptoom
A
Bleekheid
B
Misselijkheid
C
Jeuk
D
Vermoeidheid

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

subjectief is?
A
kijken naar feiten en betrouwbare cijfers
B
mening en gevoel van mensen

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een subjectief symptoom
A
koorts
B
Pijn
C
Bloeddruk
D
A en B zijn juist

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt er zoal in een laboratorium onderzocht?

Slide 20 - Woordweb

Bloed, urine, beenmerg en/of andere lichaamsvloeistoffen.
DNA onderzoek

Hoe werkt een echografie?

Slide 21 - Open vraag

Tijdens het maken van de echo zet de radioloog de echokop (transducer) op uw lichaam. Deze transducer zendt (onschadelijke) geluidsgolven uit, die door de organen in uw lichaam worden teruggekaatst.
Scintigrafie 

Slide 22 - Tekstslide

Een scintigrafie is een onderzoek waarbij met behulp van een radioactieve stof de werking van organen of klieren, of aandoeningen aan het skelet worden onderzocht.

Het is een onderzoeksmethode die gebruikt wordt op de afdeling Nucleaire geneeskunde.
Op de afdeling Nucleaire Geneeskunde verzorgen we onderzoek (diagnostiek) van vrijwel alle soorten kanker met behulp van radioactieve stoffen.

Wat is een biopsie?
A
Een endoscopisch onderzoek
B
Het wegnemen van een stukje weefsel
C
Een punctie
D
Een bloedonderzoek

Slide 23 - Quizvraag

Bij een biopsie wordt er een stukje weefsel weggehaald, een biopt. Het biopt wordt onderzocht in het laboratorium om te bekijken wat er aan de hand is. Een biopsie wordt afgenomen om te onderzoeken of een patiënt een bepaalde ziekte heeft. Bijvoorbeeld een ontsteking, abces of een goedaardige of een kwaadaardige tumor.
Noem twee endoscopieën en wat er bekeken/onderzocht wordt.

Slide 24 - Woordweb

De twee meest voorkomende endoscopieën zijn:
Een coloscopie (colonoscopie), dit is een onderzoek van de dikke darm.
Een gastroscopie, een onderzoek van de slokdarm, de maag en de twaalfvingerige darm.
Een veel voorkomend onderzoek binnen Maag-Darm-Lever is een endoscopie (kijkonderzoek). Tijdens het onderzoek kunnen kleine stukjes weefsel worden weggenomen. Ook kunnen poliepen worden verwijderd of grotere ingrepen worden verricht.
Overige endoscopieën:
Endoscopieën op verschillende plaatsen in het lichaam hebben ieder een eigen naam:
Een endoscopie van de slokdarm noem je oesofagoscopie.
Een endoscopie van het sigmoïd (laatste deel van de dikke darm) noem je sigmoïdoscopie.
Een endoscopie van de endeldarm noem je proctoscopie of rectoscopie.
Een endoscopie van de longen noem je bronchoscopie.
Een endoscopie van de baarmoeder noem je hysteroscopie.
Een endoscopie van de blaas noem je cystoscopie.

Wat wordt er bedoeld met prognose?
A
Een gebeurtenis
B
Voorspelling over hoe iets zal gaan
C
Een samenvatting
D
Alle drie de antwoorden zijn onjuist

Slide 25 - Quizvraag

De verwachting van het mogelijke resultaat of verloop van een ziekte. De term kan ook verwijzen naar de kans op herstel of herhaling.
Beschrijf vier behandelingsmogelijkheden en geef per behandeling aan wat het doel van die behandeling is

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Einde van de les

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk AFP / Skills
Expert college

e-Xpert mbo n3: 
Anatomie en fysiologie - 
00. Inleiding

Skills: PV Module 1 

Slide 28 - Tekstslide

Huiswerk skills;

Module: Persoonlijke verzorging, wonen en huishouden.'

PV Module 1 
e-Xpert mbo: 01. Pvwh - Besmetting en infectie

Boek AFP
Hoofdstuk 1 : de cel lezen??