Bepalingen van plaats en tijd

• Engels
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Bepalingen van plaats en tijd

Adverbials of time and place

Bepalingen van plaats en tijd

• Bepalingen van plaats:  waar iets gebeurd
• Bepalingen van tijd: wanneer iets gebeurd

Bepalingen van plaats en tijd

Carrie is going to visit the museum next week.

Plaats staat vóór tijd.

KGT:  Tijd kan ook vooraan de zin.

Dan wil je nadruk leggen!

Woordvolgorde Engels

                                                                          plaats                    tijd

My best friend cannot come ...
(to my party / tomorrow) .

1. My best friend cannot come tomorrow to my party.
2. My best friend cannot tomorrow come to my party.
3. My best friend cannot come to my party tomorrow.

Max is working...
(this year / in a local shop) .

1. In a local shop Max is working this year.
2. Max is working this year in a local shop.
3. Max is working in a local shop this year.

I am going to walk my dog ...
(later today / in the park) .

1. I am going to walk my dog later today in the park.
2. I am going to walk my dog in the park later today.
3. I am going to walk in the park my dog later today.

Zet in de juiste volgorde:
us - they - in - a restaurant - met

Zet in de juiste volgorde:
are going - we - football - today - to play (nadruk tijd)

Zet in de juiste volgorde:
through the park - let's take - today- a walk

BK: do exercises t/m 31

KGT: t/m 31