Engels weekritme 1

1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Vertaal:
kinderen
A
Babies
B
Small ones
C
Children
D
Kinders

Slide 3 - Quizvraag

Vertaal:
Oom
A
Ome
B
Onkel
C
Uncle
D
Unkol

Slide 4 - Quizvraag

Vertaal:
Tante
A
Tent
B
Aunt
C
Ant
D
Tenty

Slide 5 - Quizvraag

Hoe heten je ouders in het Engels?
A
Olders
B
Elders
C
Pairants
D
Parents

Slide 6 - Quizvraag

En je broer?
A
Bro
B
Brother
C
Broether
D
Brather

Slide 7 - Quizvraag

En je zus?
A
Sister
B
Sistar
C
Zister
D
Zizzy

Slide 8 - Quizvraag

The father of your father is called your ...
A
Uncle
B
Brother
C
Grandfather
D
Mother

Slide 9 - Quizvraag

Father
Aunt
Cousin
Me
Mother
Uncle
Grandfather
Grandmother

Slide 10 - Sleepvraag

Mother

Father
Sister
Brother
Family
Mum
Dad
Girl
Boy
Children

Slide 11 - Sleepvraag

Slide 12 - Tekstslide

Translate
één
A
on
B
one

Slide 13 - Quizvraag

Translate:
vier
A
for
B
four
C
vour
D
fore

Slide 14 - Quizvraag

acht
A
ait
B
eigt
C
eight
D
eet

Slide 15 - Quizvraag

negentien
A
nineteen
B
ninteen
C
neintien
D
neinteen

Slide 16 - Quizvraag

acht

Slide 17 - Open vraag

vijftien

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

It ..... my birthday today.
A
is
B
am
C
are
D
have

Slide 20 - Quizvraag

I ..... a dog.
A
am
B
are
C
have
D
has

Slide 21 - Quizvraag

Mary ..... an uncle in America.
A
is
B
am
C
have
D
has

Slide 22 - Quizvraag

Peter and Jack ..... taller than me.
A
is
B
are
C
am
D
have

Slide 23 - Quizvraag

His brother ..... fourteen years old.
A
am
B
is
C
are
D
has

Slide 24 - Quizvraag

Jack and John ..... my cousins.
A
am
B
is
C
are
D
have

Slide 25 - Quizvraag

My name is Tim and I ..... your neighbour.
A
am
B
is
C
are
D
has

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Vertaal de volgende zin:
I am seventeen years old
A
Ik ben jarig op de 17e
B
Ik word 17 jaar oud
C
Ik ben 17 jaar oud

Slide 28 - Quizvraag

Vertaal de volgende zin:
I am Jan Janssen
A
Ik heet Jan Janssen
B
Ik ben Jan Janssen

Slide 29 - Quizvraag

Vertaal de volgende zin:
My favourite sport is volleyball.
A
Ik hobby is volleybal
B
Mijn favoriete sport is volleybal
C
Ik speel graag volleybal

Slide 30 - Quizvraag

Vertaal de volgende zin:
My birthday is on November 9.
A
Ik ben geboren op 9 november
B
Ik vier mijn verjaardag op 9 november
C
Mijn verjaardag is op 9 november

Slide 31 - Quizvraag

Schrijf in het Engels op:

- Mijn naam is .....
- Ik ben jarig op .........
- Ik heb ..... huisdieren
- Mijn lievelingseten is ......

Tip: Gebruik de werkbladen die je hebt gekregen.

Slide 32 - Open vraag

Slide 33 - Tekstslide

Hoe laat is het?

Slide 34 - Woordweb

OF

Slide 35 - Tekstslide

DUS NIET:

'How late is it?'

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Slide 38 - Tekstslide

What's the time? 
Schrijf de antwoorden op je werkblad 

Slide 39 - Tekstslide

What's the time? Discuss with your neighbour!
It's 3 o'clock.
It's 1 o'clock.
It's 25 (minutes) past six.
It's 5 (minutes) past ten.
It's half past one. 
OR
It's 30 (minutes)  past one.
It's a quarter past two.
OR
It's 15 (minutes) past two.
It's a quarter to eight.
OR
It's 15 (minutes) to eight.
It's half past four.
OR
It's 30 (minutes) past four.
Door op het spreekwolkje te klikken kun je de opdrachten nakijken. 

Slide 40 - Tekstslide

Het is kwart over vier.
A
It's a quarter to four.
B
It's a quarter past four.

Slide 41 - Quizvraag

Het is half twaalf.
A
It's half past eleven.
B
It's half past twelve.

Slide 42 - Quizvraag

Het is zeven uur.
A
It's seven hours.
B
It's seven o'clock.

Slide 43 - Quizvraag

Het is vijf over half vier.
A
It's twenty-five to four.
B
It's five past half past four.

Slide 44 - Quizvraag