7.3 deel 1

Vak: Mens en Maatschappij
Hoofdstuk: 7.3 deel 1
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doel
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vak: Mens en Maatschappij
Hoofdstuk: 7.3 deel 1
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doel
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Tekstslide

1. Lesopening
Pak je boek van M&M en open deze op blz. 20

Huiswerk controle: 
7.2 deel 2: opdracht 10 t/m 15

Slide 2 - Tekstslide

2. Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
- weet je wat infrastructuur inhoudt
- weet je wat het begrip ruimtelijke ordening (RO) betekent
- weet je welke plannen het rijk, de provincies en de gemeenten moeten maken
- kun je uitleggen wat er wordt bedoelt met inspraak

Leergebied overstijgende doelen:
Samenwerkend leren
- Je past jouw gedrag aan wanneer je hierop wordt aangesproken.
- Je overlegt met groepsgenoten om samen afspraken te maken om een doel te behalen.
Denkvermogen
- Je bedenkt zelf een oplossing voor een probleem en vertelt deze verbaal. 
- Je vertelt wat er nodig is om tot een oplossing te komen. 

Slide 3 - Tekstslide

3. Mini-check
Verdiept arrangement (gemiddeld een 8 of hoger):
Niemand 

Iedereen doet mee met de mini-check!

Slide 4 - Tekstslide

Wat is geen voorbeeld van infrastructuur?
A
Snelweg
B
Auto
C
Vliegveld
D
Internetkabels

Slide 5 - Quizvraag

Welke uitspraak is juist?
A
In de bestemmingsplannen staan de hoofdlijnen voor de RO.
B
In de structuurvisie staat dat de overheid een bestemmingsplan moet maken.
C
In de Wet RO staan scenario’s voor ruimtelijke ordening.
D
In de Wet RO staat dat de gemeente een bestemmingsplan moet maken

Slide 6 - Quizvraag

Welk woord moet op de puntjes komen te staan?

Als je plannen voor ruimtelijke ordening kunt bekijken, heb je ...

A
bezwaar
B
inspraak
C
inzage

Slide 7 - Quizvraag

Welk woord moet op de puntjes komen te staan?

Als je laat weten dat je het er niet mee eens bent, noem je dat ...

A
bezwaar
B
inspraak
C
inzage

Slide 8 - Quizvraag

Wie maakt wat:
Had je alle vragen goed? 
Dan ga je zelfstandig beginnen aan de opdracht 1 t/m 8 op blz. 20 t/m 22.

De rest doet mee met de instructie. 

Slide 9 - Tekstslide

Plannen voor de ruimte
Nederland is klein en dichtbevolkt. Er wonen veel mensen op een klein gebied. Toch wil iedereen ergens wonen en werken. 

Maar er moet ook ruimte zijn voor landbouw, natuur en verkeer. 

De overheid moet daarom goede plannen hebben voor inrichting van de ruimte. Dit beleid noem je ruimtelijke ordening (RO)

Slide 10 - Tekstslide

Plannen voor de ruimte 
Om die plannen uit te voeren, moeten ze rekening houden met de infrastructuur: verschillende soorten verbindingen zoals wegen, fietspaden, spoorwegen, vliegvelden, waterwegen en havens

Ruimtelijke ordening (RO): plannen en besluiten
over hoe de ruimte wordt ingericht

Slide 11 - Tekstslide

Plannen maken
De Wet ruimtelijke ordening bepaalt dat de overheid plannen moet maken voor de ruimtelijke ordening

Zo'n plan heet een structuurvisie. Daarin staan de hoofdzaken van het beleid voor de toekomst



Slide 12 - Tekstslide

Plannen maken
Als je iets wilt bouwen moet je
toestemming vragen en dan kijkt de gemeente of  het past in het bestemmingsplan!
Alle staat namelijk vastgelegd in het bestemmingsplan



Slide 13 - Tekstslide

Inspraak van burgers
Als er iets verandert in de inrichting van de ruimte, kunnen mensen in de buurt daar last van hebben. Hiervoor heb je 3 keuzes wat je kunt doen:
  1. Inspraak: je wilt je mening geven over plannen. 
  2. Inzage: je wilt zien wat voor plannen er zijn. 
  3. Bezwaar: je bent het niet eens met de plannen. Dan kan je een brief schrijven naar jouw gemeente. 

Slide 14 - Tekstslide

Inspraak hebben in de gemeente
Inzage:
internet, krant enz.
Inspraak:
Brief of mail
Bezwaar:
Je bent het er niet mee eens

Slide 15 - Tekstslide

5. Begeleid inoefenen
Intensief arrangement of alle vragen van de mini-check fout:
Je maakt samen met de leerkracht opdracht 3

Slide 16 - Tekstslide

6. Zelfstandig werken
Je maakt nu zelfstandig 7.3 opdracht 1 t/m 8 op blz. 20 t/m 22




Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna maak je de taak op blz. 32: opdracht 1 t/m 5
timer
1:00

Slide 17 - Tekstslide

7. Evaluatie
Hoe ging de les? Zijn er opdrachten waar je moeite mee had?
Heb je nog ergens vragen over? 

- weet je wat infrastructuur inhoudt?
- weet je wat het begrip ruimtelijke ordening (RO) betekent?
- weet je welke plannen het rijk, de provincies en de gemeenten moeten maken?
- kun je uitleggen wat er wordt bedoelt met inspraak?


Slide 18 - Tekstslide

Huiswerk
Dinsdag 10 mei
7.3 opdracht 1 t/m 8


Slide 19 - Tekstslide