Hoofdstuk 7 - Woorden met Y

Hoofdstuk 7
woorden met Y

dit hoofdstuk gaat over woorden met y. 
Je oefent met de uitspraak en de spelling van zulke woorden. 
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 7
woorden met Y

dit hoofdstuk gaat over woorden met y. 
Je oefent met de uitspraak en de spelling van zulke woorden. 

Slide 1 - Tekstslide

opdracht 1
Deze woorden hebben een y aan het einde. Lees de woorden hardop. spreek ze duidelijk uit

pony - baby - hockey - body 
penalty - hobby - jury - sorry 

Slide 2 - Tekstslide

vul het juiste woord in.
De buurvrouw heeft een _____ gekregen.

Slide 3 - Open vraag

vul het juiste woord in.
De tegenstander kreeg een ______ na de zware overtreding.

Slide 4 - Open vraag

vul het juiste woord in.
Hij heeft ______ gezegd tegen zijn ouders.

Slide 5 - Open vraag

vul het juiste woord in.

Voetballen is voor veel mensen een ______

Slide 6 - Open vraag

opdracht 3
Deze woorden hebben een y aan het begin van het woord. Lees de woorden hardop. spreek ze duidelijk uit

yoghurt - yoga - yahtzee 
yell - yes - Youtube

Slide 7 - Tekstslide

schrijf 5 woorden op die beginnen met y
je mag het op internet opzoeken.

Slide 8 - Woordweb

opdracht 5
Deze woorden hebben een y aan in het midden van het woord. Lees de woorden hardop. spreek ze duidelijk uit

dynamo - fysiek - pyjama 
hyperactief - symbool - gymnastiek 

Slide 9 - Tekstslide

uitspraak van de y
in opdracht 5 staan in alle woorden een y. 
maar die y wordt op verschillende manieren uitgesproken. 
de 2 manieren zijn:
1. uitgesproken als ie 
2. uitgesprokken als i 

Slide 10 - Tekstslide

hoe spreek je de y uit?

dynamo
A
als een ie
B
als een i

Slide 11 - Quizvraag

hoe spreek je de y uit?

symbool
A
als een ie
B
als een i

Slide 12 - Quizvraag

hoe spreek je de y uit?

fysiek
A
als een ie
B
als een i

Slide 13 - Quizvraag

hoe spreek je de y uit?

pyjama
A
als een ie
B
als een i

Slide 14 - Quizvraag

hoe spreek je de y uit?

gymnastiek
A
als een ie
B
als een i

Slide 15 - Quizvraag

hoe spreek je de y uit?

hyperactief
A
als een ie
B
als een i

Slide 16 - Quizvraag

De Griekse y 
de y is de 25e letter van ons alfabet. 
De letter y komt uit het Griekse alfabet: ypsilon. 
Je noemt de y daarom de Griekse y (of i- grec)
woorden met een y komen uit een andere taal. 
De woorden zijn geleend. 
De spelling is niet veranderd. 

Slide 17 - Tekstslide

opdracht 7
schrijf het juiste woord op in de volgende zinnen. 
je kunt de woorden van opdracht 1, 3 en 5 gebruiken. 

Slide 18 - Tekstslide

De scheidsrechter gaf een ___________

Slide 19 - Open vraag

De duif met een olijftak in de bek is een _____ van de vrede.

Slide 20 - Open vraag

Postzegels verzamelen is een _______

Slide 21 - Open vraag

De _____ krijgt borstvoeding.

Slide 22 - Open vraag

in bed heb ik een _____ aan.

Slide 23 - Open vraag

De y als klinker en als medeklinker
De letter y is soms een klinker (baby, gymnastiek) 
dan spreek je de letter uit als ie of i. 
De letter y is soms ook een medeklinker (yoghurt, yoga). 
Dan spreek je de letter uit als een j. 

Slide 24 - Tekstslide

opdracht 8
hierna staan woorden met een y. 
is de y een klinker of een medeklinker? 

city y = klinker (je spreekt het uit als ie) 
YouTube y = medeklinker (je spreekt het uit als j) 

Slide 25 - Tekstslide

city

de y is een?
A
klinker
B
medeklinker

Slide 26 - Quizvraag

fysiek

de y is een?
A
klinker
B
medeklinker

Slide 27 - Quizvraag

yoga

de y is een?
A
klinker
B
medeklinker

Slide 28 - Quizvraag

pyjama

de y is een?
A
klinker
B
medeklinker

Slide 29 - Quizvraag

yes

de y is een?
A
klinker
B
medeklinker

Slide 30 - Quizvraag

symbool

de y is een?
A
klinker
B
medeklinker

Slide 31 - Quizvraag

yoghurt

de y is een?
A
klinker
B
medeklinker

Slide 32 - Quizvraag