Les 1 Communicatie

  Communicatie
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Sociale vaardighedenMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

  Communicatie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denken jullie aan bij het woord communicatie?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is professioneel communiceren?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is dit voor vak?
Presenteren
Communicatie op de werkvloer
Gespreksvoering
Assertiviteit
conflicten/feedback
Instructies geven





Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen verbale en non-verbale communicatie?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Verbale communicatie: met woorden duidelijk maken wat je bedoelt. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

communicatiemodel

Slide 10 - Tekstslide

Vertellen
Mensen communiceren veel.
Binnen de winkel is dat vooral met collega’s, klanten, leidinggevenden, het hoofdkantoor en leveranciers.
Het is een constante uitwisseling van boodschappen, iedere boodschap veroorzaakt een bepaalde reactie bij de ontvanger en die reactie is weer een boodschap terug aan de zender. Schematisch ziet dat er zo uit.

collega Max
collega Sarah
roept door het magazijn
Schiet eens op met die emballage!
gedachten omgezet naar woorden
Max ergert zich, het is een zooitje in het magazijn, alle emballage staat door elkaar en de vrachtwagen komt zo...
vertaalt de boodschap en geeft er betekenis aan
Speelt vanalles mee met decoderen
- ik heb er al 2 uur hard aan gewerkt
- jij doet zelf niks
- de vrachtwagen komt al bijna, ik snap het
iemand is met de schrobmachine bezig
geluiden 
andere ideeën (zie decoderen)
taal

Slide 11 - Tekstslide

Tip: als je op de hotspots klikt, verschijnt er bij sommigen nog wat extra info...

Vertellen
In een communicatieproces wordt van jou verwacht dat je jezelf meewerkend opstelt, dat je je goed inleeft, sociaal bent, dat je informatie duidelijk kunt overbrengen en jezelf mondeling goed kunt uitdrukken.
De zender heeft een bepaalde boodschap in zijn hoofd, deze gedachten zet hij om naar woorden (encoderen), dit is de boodschap. Om de boodschap bij de ontvanger te krijgen, gebruikt hij een medium, bijvoorbeeld zijn stembanden en roept de boodschap door de ruimte. De ontvanger decodeert deze boodschap en geeft er betekenis aan. Hierbij heb je te maken met interpretatie en referentiekader. Communicatiestoornissen ontstaan door ruis. Dit kan te maken met achtergrondgeluiden, maar ook kan er ruis ontstaan omdat je niet dezelfde taal spreekt of elkaars woorden niet kent. 


(Achtergrond info docent)
Een boodschap wordt door de zender in een
bepaalde vorm of code verpakt. Dit heet
encoderen (= het omzetten van gedachten naar tekens of andere waarneembare uitingen). 
Iemand die spreekt, brengt zijn of
haar gedachten onder woorden. Een
kunstenaar uit zichzelf in een kunstwerk, een ander communiceert met kleiding, gebaren of gedragsuitingen. Als zender kies je,afhankelijk van je boodschap en je
persoonlijkheid, het middel dat je gaat
gebruiken. De ontvanger decodeert de
boodschap. Dit betekent dat de boodschap wordt uitgepakt, wordt terug vertaald naar de veronderstelde betekenis. 
De ontvanger interpreteert, verwerkt, verdraait de boodschap, koppelt het aan
andere indrukken of persoonlijke eraringen en reconstrueert de betekenis. Soms
ontstaan hier communicatiestoornissen. Dat kan zowel bij het encoderen als bij het
decoderen. Dit hangt af van het referentiekader (= het geheel van je persoonlijke
waarden, normen, standpunten, kennis en ervaringen). Deze referentiekaders
kunnen soms ruis veroorzaken (=verstoring of misvorming van het
communicatieproces).
soorten communicatie
eenzijdig  meerzijdig
nonverbaal verbaal

Slide 12 - Tekstslide

Vertellen
Op de werkvloer heb je te maken met verschillende vormen van communicatie.  
Je kunt dan denken verbale communicatie en non verbale communicatie. Waarschijnlijk heb je daar bij werknemerschap ook al eens aandacht aan besteedt. 
Ook is er een verschil tussen eenzijdig en meerzijdige communicatie. 
Eenzijdig of meerzijdig heeft te maken met of de ontvanger van een boodschap daar direct op kan reageren. 
Hoeveel procent van de communicatie op de werkvloer bestaat uit non-verbale communicatie?
0100

Slide 13 - Poll

Vertellen
Op de werkvloer communiceer je ook geregeld nonverbaal met je collega's, hoeveel procent gebeurt non verbaal?

Slide 14 - Video

Toelichtig van de vorige vraag zit in dit filmpje. 
eenzijdige communicatie
De ontvanger kan niet meteen reageren.

Slide 15 - Tekstslide

Vertellen
In de winkel kom je verschillende vormen van communicatie tegen en verschillende communicatiemiddelen. 

Bij eenzijdige communicatie kun je als ontvanger niet meteen reageren.
twee/meerzijdige communcatie

Iedere deelnemer is zowel zender als ontvanger.

Slide 16 - Tekstslide

Vertellen
Bij tweezijdige comunicatie kun je wel op elkaar reageren. 
Welke vormen van eenzijdige communicatie ken je?

Slide 17 - Open vraag

Mogelijke antwoorden kunnen zijn:
- kranten
- boeken
- televisie
- presentatie
- films
- radio
- youtube

(met opmerking dat er steeds meer interactiemomenten zijn bv op radio en tv, bijvoorbeeld kunenn appen met de radiostudio)
Welke voorbeelden van meerzijdige communcatie ken je?

Slide 18 - Open vraag

Mogelijke antwoorden kunnen zijn:
- gesprek tussen mensen, face to face of bellen
- discussie
- forum
- appen
- mailen

De communicatie die heen en weer gaat, zorgt  bijna altijd
dat mensen elkaar beter begrijpen
Een instructie schrijven
Wanneer je een instructie gaat schrijven is het belangrijk om te bedenken in welke volgorde je de informatie zet.

  • Met welke informatie begin je?
  • Welke informatie schrijf je daarna?
  • Met welke informatie eindig je?

Slide 19 - Tekstslide

Je hebt net zelf gemerkt hoe het is om iets zonder en met een instructie te doen.
Opdracht instructie geven
schrijf een instructie voor het aansteken van een lucifer:

Welke stappen?
schrijf het letterlijk op
Ga er vanuit dat de persoon nog nooit een lucifer heeft gebruikt
Laat je instructie testen!
timer
20:00

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies