Die samenstelling van materiaal noem je STRUCTUUR.
Bijvoorbeeld de nerven van een blad
Of de schubben van een vis
De structuur van stof is opgebouwd uit draden
Andere woorden voor structuur zijn: opbouw, samenstelling of ordening.
Slide 2 - Tekstslide
Verschillende soorten structuren
Natuurlijke structuren
Kunstmatige structuren
Slide 3 - Tekstslide
Textuur
Ieder voorwerp heeft een oppervlak dat je kunt zien én voelen.
Voorbeelden van Textuur zijn harig, stekelig of glad.
Hoe voelt dit?
En dit?
Hoe voelt dit aan?
Slide 4 - Tekstslide
Regelmatige of onregelmatige textuur
Als de deeltjes in een textuur even groot zijn, en steeds op dezelfde manier herhaald worden, spreek je van een regelmatige textuur; bijvoorbeeld in een rieten mand.
Maar een stuk boomschors bijvoorbeeld heeft een toevallige, onregelmatige textuur.
Slide 5 - Tekstslide
Stofuitdrukking
Als je zo'n textuur namaakt in een ander materiaal, dan heet dat stofuitdrukking.
Je probeert bijvoorbeeld haren zo te tekenen, schilderen of boetseren dat het net echt lijkt.
Slide 6 - Tekstslide
Patroon
Als je een vorm steeds herhaalt, dan noem je dat een patroon.
Welke vorm zie je hier steeds terugkeren?
Patronen kunnen ook toevallig ontstaan.
De kunstenaar Escher maakte op bijzondere wijze gebruik van patronen.
Slide 7 - Tekstslide
Samenvattend...
Structuur
Textuur
Stofuitdrukking
Patroon
Slide 8 - Tekstslide
ARCEREN
Veel lijnen naast en/of over elkaar getekend.
Er zijn vele soorten:
Parallel arcering, lijntjes naast elkaar
Kruis arcering, Lijntjes kruisen elkaar
Vrije Arcering: willekeurige lijntjes
Bekijk het filmpje op de volgende dia
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
OPDRACHT:
Maak nu een tekening en "kleur" deze helemaal in met allerlei soorten structuren en patronen.