Quiz thema 4 BS 1, 2 en 3

Quiz thema 4 BS 1, 2 en 3
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Quiz thema 4 BS 1, 2 en 3

Slide 1 - Tekstslide

Waar rijpt een eicel?
A
Onderdeel 1
B
Onderdeel 6
C
Onderdeel 4
D
Onderdeel 7

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de vagina?
A
Onderdeel 2
B
Onderdeel 4
C
Onderdeel 6
D
Onderdeel 7

Slide 3 - Quizvraag

Wat is bevruchting?
A
Eicel en zaadcel raken elkaar
B
Kern van eicel en zaadcel versmelten
C
Eicel komt vrij uit de eierstok
D
Eicel nestelt dan in baarmoederslijmvlies

Slide 4 - Quizvraag

Waar worden de zaadcellen gemaakt bij een man?
A
Teelbal
B
Bijbal
C
Zaadleider
D
Clitoris

Slide 5 - Quizvraag

Wat doen de prostaat en het zaadblaasje?
A
Die slaan zaadcellen op tot de zaadlozing
B
Die voegen vocht en voedingsstoffen toe aan de zaadcellen
C
Die maken zaadcellen
D
Die zorgen dat een man een erectie kan krijgen

Slide 6 - Quizvraag

Wat is een erectie?
A
Dan heeft de man een slappe penis
B
Dan heeft de man een stijve penis
C
Dan heeft de man pijn aan zijn penis
D
Dan heeft de man een SOA

Slide 7 - Quizvraag

Waar gebeurt er met de eicel bij de ovulatie?
A
Eierstok-> baarmoeder
B
Eierstok->eileider
C
Eileider-> eierstok
D
Eileider-> baarmoeder

Slide 8 - Quizvraag

Wat is niet waar?
A
Een eicel bevat reservevoedsel
B
Een zaadcel heeft een zweepstaart
C
Een eicel blijft 12-24 uur leven
D
Een zaadcel blijft 12-24 uur leven

Slide 9 - Quizvraag

Wat is geen primair geslachtskenmerk?
A
Baardgroei
B
Vulva
C
Vagina
D
Penis

Slide 10 - Quizvraag

Je verandert in de pubertijd.
Hoe komt dat?
A
Door de hypofyse
B
Door de hormonen testosteron, oestrogeen en progesteron.
C
Door de groeiende zaadcellen en eicellen
D
Door de vrienden die je maakt. bv in de klas.

Slide 11 - Quizvraag

Eicellen zijn groter dan zaadcellen, omdat
A
Ze moeten kunnen zwemmen
B
Ze reservevoedsel bevatten
C
Er een baby in moet kunnen groeien.
D
Een eicel rond is en een zaadcel niet.

Slide 12 - Quizvraag

Welke nummers maken samen sperma?

Slide 13 - Woordweb

Zaadcellen worden bewaard in nummer?
A
3
B
9
C
8
D
5

Slide 14 - Quizvraag

Een menstruatie cyclus duurt ...1.....dagen
en op ..2... dag is de ovulatie.
A
1 = 28 2= 14e
B
1 = 21 2 = 10
C
1 = 28 2 = 12
D
1 = 24 2 = 14e

Slide 15 - Quizvraag

Ander woord voor middelen die zwangerschap tegengaan.
A
softcup
B
voorbehoedmiddelen
C
condoom
D
pil

Slide 16 - Quizvraag

Hoelang duurt een zwangerschap?
A
9 weken
B
40 weken
C
38 weken
D
20 weken

Slide 17 - Quizvraag

Wordt een vrouw tijdens de zwangerschap ongesteld?
A
ja
B
nee

Slide 18 - Quizvraag

Wat voor geslachtskenmerk is schaamhaargroei?
A
Primair
B
Secundair

Slide 19 - Quizvraag

Welke van onderstaande geslachtskenmerken van de vrouw zijn primaire geslachtskenmerken?
A
Borsten
B
Brede heupen
C
Okselhaar
D
Vagina

Slide 20 - Quizvraag

In de puberteit verander je
A
alleen lichamelijk
B
lichamelijk en geestelijk
C
lichamelijk, geestelijk en speciaal
D
lichamelijk, geestelijk en sociaal

Slide 21 - Quizvraag

Leg in je eigen woorden uit wat intersekse betekent

Slide 22 - Open vraag

Een menstruatiecyclus duurt.....
A
21 dagen
B
3 tot 5 dagen
C
28 dagen
D
7 dagen

Slide 23 - Quizvraag

Wat is ovulatie?

Slide 24 - Open vraag

De ... is de opening is die naar je baarmoeder leidt
A
Vagina
B
Vulva
C
Clitoris
D
Plasgaatje

Slide 25 - Quizvraag

De vulva wordt afgedekt door
A
De schaamlippen
B
Het slijmvlies in de vagina
C
De baarmoedermond
D
De clitoris

Slide 26 - Quizvraag