Thema B lezen par. 2 5H+W-vragen

De 5W + 1H lezen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De 5W + 1H lezen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
- in een gelezen tekst antwoord vinden op de 5W- + 1H-vragen
- in een gelezen tekst een samenvatting maken via de 5W- + 1H-vragen

Slide 2 - Tekstslide

De belangrijkste informatie
Soms moet je de belangrijkste informatie uit een tekst opschrijven, bijvoorbeeld als je een samenvatting wilt maken van een langere tekst. In een samenvatting noteer je kort de belangrijkste informatie.

Slide 3 - Tekstslide

5W- en 1H-vragen
Zet hiervoor eerst alle belangrijke informatie op een rijtje. 
Dat kun je doen met de 5w+h-vragen: 
wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe.

Slide 4 - Tekstslide

Stel jezelf bijvoorbeeld de volgende vragen:
– Wat is er gebeurd?
– Wie waren erbij betrokken?
– Waar is het gebeurd?
– Wanneer gebeurde het?
– Waarom gebeurde het?
– Hoe gebeurde het?

Slide 5 - Tekstslide

Zo vat je een tekst of een deel van een tekst samen


Bedenk welke 5w+h-vragen je kunt stellen en noteer deze.

Schrijf voor jezelf kort de antwoorden op de 5w+h-vragen op.
Als de tekst meerdere deelonderwerpen heeft, kun je deze vragen ook gebruiken om een deel van de tekst samen te vatten.

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld 5W- en 1H-vragen
Wat? Wat is er gebeurd? (gebeurtenis, situatie)
Wie? Om wie gaat het in het verhaal? (welke persoon of personen)
Wanneer? Wanneer vond het plaats? (datum, tijdstip, moment)
Waar? Waar is het gebeurd? (plaats, locatie)
Waarom? Waarom is iets gebeurd? (reden)
Hoe? Hoe is het gebeurd of hoe is het afgelopen (manier waarop)

Slide 7 - Tekstslide

In welke zin staat informatie over
'wie'?
A
Zin a
B
Zin b
C
Zin c
D
Zin d

Slide 8 - Quizvraag

In welke zin staat informatie over
'wat'?
A
Zin a
B
Zin b
C
Zin c
D
Zin d

Slide 9 - Quizvraag

In welke zin staat informatie over
'waar'?
A
Zin a
B
Zin b
C
Zin c
D
Zin e

Slide 10 - Quizvraag

In welke zin staat informatie over
'wanneer'?
A
Zin a
B
Zin b
C
Zin c
D
Zin e

Slide 11 - Quizvraag

In welke zin staat informatie over
'waarom'?
A
Zin a
B
Zin b
C
Zin c
D
Zin e

Slide 12 - Quizvraag

In welke zin staat informatie over
'hoe'?
A
Zin a
B
Zin b
C
Zin c
D
Zin e

Slide 13 - Quizvraag

Maken
Maak alle opdrachten: 1 t/m 4
Thema B
- paragraaf 3 (5W+1H-vragen)

Slide 14 - Tekstslide

5w + 1h-vragen op een rijtje
  • wie
  • wat
  • waar
  • wanneer
  • waarom
  • hoe

Slide 15 - Tekstslide