- Als beide ouders heterozygoot zijn voor een eigenschap (bv Aa + Aa)
- Als de ziekte niet tot uiting komt, noem je het ziekmakende allel 'recessief' (bv 'a')
-> Is dochter ziek, dan is zij 'aa'.
Slide 10 - Tekstslide
Dominant overervende ziekte
- Als één van de ouders heterozygoot is, andere ouder homozygoot (recessief) is.
- Kind dat gezond is móet wel 'aa' zijn. Dominant krijg nl altijd hoofdletter. Dus kind dat Aa is, is óók ziek.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Iemand die wel het gen voor de zieke hypofosfatase bezit maar zelf niet ziek is, wordt een drager genoemd.
Is Stephanie een drager? En Henry?
A
Alleen Stephanie is een drager.
B
Alleen Henry is een drager.
C
Stephanie en Henry zijn beiden drager.
D
Stephanie en Henry zijn beiden geen drager.
Slide 13 - Quizvraag
Weinig kleurenblinde meisjes
Geslachtsgebonden recessieve overerving: als een aandoening veroorzaakt wordt door een gen op het X-chromosoom en recessief is. -> Vrouw heeft nog een ander X-chromosoom om 'te compenseren', dus mannen met x-chromosomale aandoening komt vaker voor.
Noteren van geslachtsgeb.eigenschap:
voorbeeld: XA en Xa.
Slide 14 - Tekstslide
X-chromosomale afwijking -> voorbeeld
Voorbeeld: op Y-chromosoom zitten geen allelen voor de eigenschap kleurenblindheid.
Zie afbeelding hiernaast.
- Genotype vader met dominante allel noteer je als XAY. (niet kleurenblind)
- Genotype van moeder noteer je als XAXa. (drager)
meisje kan alleen kleurenblind zijn als vader kleurenblind is en moeder drager.
Slide 15 - Tekstslide
Welke zin over een dominante x-chromosomale overerving van een afwijking is juist?
A
Een vader met een afwijking geeft dit door aan al zijn zoons
B
Een vader met een afwijking geeft dit door aan al zijn dochters
C
Een moeder met een afwijking geeft dit door aan al haar zoons
D
Een moeder met een afwijking geeft dit door aan al haar dochters
Slide 16 - Quizvraag
De ziekte van Duchenne komt veel vaker bij mannen voor. Dit is dus waarschijnlijk een:
Stamboom: overzicht van een familie waarin je de fenotypen van elk persoon voor een bepaalde eigenschap noteert.
Neem nu de afbeelding hiernaast eens in je op. Gun jezelf een minuut de tijd.
Slide 19 - Tekstslide
Uitlegfilmpje meneer Biodam
Gun jezelf de tijd: 7 min. Helder verhaal!
Slide 20 - Tekstslide
Twee witte Leghorns worden met elkaar gekruist.
De stamboom geeft de resultaten van deze kruising weer.
Wat is het genotype van de ouders?
A
Beide hebben genotype AA
B
Beide hebben genotype aa
C
Beide hebben genotype Aa
D
Eén van beide heeft genotype AA, de ander Aa.
Slide 21 - Quizvraag
Bekijk de stamboom hiernaast voor de eigenschap links- en rechtshandigheid. De witte symbolen stellen linkshandige personen voor en de zwarte symbolen rechtshandige. Kun je aan de hand van deze stamboom zeggen welk allel dominant is? Licht je antwoord toe.
Slide 22 - Open vraag
Wanneer laten ouders een stamboomonderzoek doen?
Een stamboom geeft informatie over hoe een eigenschap overerft.
Erfelijkheidsvoorlichters gebruiken stambomen om een advies te kunnen geven aan mensen die een erfelijke aandoening in de familie hebben.